In de deuropening draaide Benito Grazzini zich om. Hij mompelde iets en spreidde zijn handen, alsof hij om begrip vroeg.
Glory schrok van zijn wanhopige gezichtsuitdrukking.
Zijn zoon leek onvermurwbaar en reageerde niet.
Uiteindelijk gaf Benito Grazzini het op en liep langzaam en met gebogen hoofd naar de klaarstaande limousine.
Met kracht smeet Rafaello de voordeur dicht.
‘Rafaello?’ riep ze voor ze het in de gaten had. ‘Wat is er gebeurd? Wat is er aan de hand?’
Hij keek geërgerd omhoog. ‘Hoelang sta je daar al?’
‘Nog niet zo lang. Vanaf het moment dat je je vader uitliet. Hij leek nogal uit zijn doen.’
‘O?’ Ofschoon hij onverschillig zijn schouders ophaalde, zag hij verdacht bleek. Hij klemde zijn kaken opeen en liep naar boven.
Benito en Rafaello waren beiden krachtige persoonlijkheden. Ze zouden dus wel vaker met elkaar in de clinch liggen, vermoedde Glory. Natuurlijk ging het haar verder ook niets aan.
Hoewel… Ze zouden toch geen onenigheid hebben gehad over háár?
‘Heb je je vader verteld dat ik hier ben?’ vroeg ze. ‘Hebben jullie daar soms ruzie over gekregen?’
‘Nee,’ antwoordde hij kort. ‘Maar de plannen zijn wel veranderd. Ik weet dat het al laat is, maar ik breng je zo dadelijk even met de auto terug naar Birmingham. Er is iets tussen gekomen, iets waar onmiddellijk iets aan gedaan moet worden.’
Ze wist niet wat ze hoorde. Wilde hij haar nu of niet? Ze voelde zich als een speelbal op de golven. Waarom sprong ze eigenlijk geen gat in de lucht van opluchting?
‘Goed,’ zei ze. ‘Even mijn tas pakken.’
‘Maandag om twaalf uur ’s middags word je thuis opgehaald. Geef me even het adres.’
Abrupt bleef ze staan. ‘Ben je nog van plan om Sam vanavond mee te delen dat hij zich geen zorgen hoeft te maken over die aanklacht?’
Toen hij niet direct, antwoordde keek ze om.
‘Ja, natuurlijk,’ bromde hij. ‘Afspraak is afspraak.’
‘Fijn.’ Vechtend tegen haar tranen verdween ze naar de slaapkamer, waar ze haar roze ensemble verruilde voor een spijkerbroek, een T-shirt en een paar gemakkelijke schoenen. Daarna krabbelde ze haar adres op een blocnote die naast de telefoon lag.
Toen ze even later beneden kwam, trof ze Rafaello in de zitkamer aan. Hij stond met een ernstig gezicht in de vlammen van de haard te staren.
‘Ik ben zover.’
‘Mooi. De auto staat voor. En niet pruilen, denk erom. Ik waarschuw je. Daar heb ik vanavond geen zin in.’
‘Pruilen? Wat denk je wel niet van me?’ riep ze geprikkeld uit. ‘Ik hoop alleen dat je dit weekend van de gelegenheid gebruik maakt om je af te vragen of het nu wel zo’n goed idee is om er een onwillige minnares op na te houden!’
Zijn blik leek haar te schroeien. ‘Onwillig? Daar zullen we dan op Corfu wel achter komen…’
Hoofdstuk 5
Drie dagen later werd Glory op de luchthaven van Corfu afgehaald met een SUV. Ze was in Rafaello’s privévliegtuig overgevlogen vanuit Londen – in haar eentje, want tot haar verwondering was Rafaello zelf niet aan boord geweest.
Niettemin was ze door de crew behandeld als een prinses. Ofschoon ze zich voorhield dat ze niet warm of koud werd van al die weelde, moest ze toegeven dat ze toch erg onder de indruk was. Dat was nog eens wat anders dan hutjemutje op elkaar gepakt met zo’n goedkope vlucht naar Spanje, zoals ze een paar jaar eerder met Sam had gedaan. Niet alleen had ze alle ruimte gehad, ze had ook nog een lunch geserveerd gekregen die rechtstreeks uit een driesterrenrestaurant leek te komen, en er was een ruime keuze geweest uit recent uitgebrachte films.
Na een rit van zo’n anderhalf uur over kronkelige bergweggetjes arriveerde ze bij een grote moderne villa. Het landhuis was tegen een berghelling gebouwd, had brede balkons en terrassen met uitzicht op zee, en het werd omringd door cipressen. Een sprookje, dacht Glory toen ze uit de auto stapte. Maar ja, een Grazzini nam nu eenmaal geen genoegen met minder.
Een man van middelbare leeftijd met een ouderwets wit stewardjasje aan wachtte haar op en leidde haar naar een lichte ontvangstruimte met openslaande deuren naar het terras. ‘Signor Grazzini laat weten dat hij eraan komt, Miss Little,’ zei hij beleefd. ‘Kan ik u intussen iets te drinken aanbieden? Thee, koffie, een aperitiefje misschien?’
‘Waar is Signor Grazzini?’ wilde ze weten. Zo onderhand begon ze zich een postpakketje te voelen dat maar niet afgehaald werd.
De oudere man keek alsof haar vraag hem enigszins in verlegenheid bracht.
‘Laat maar. Ik ga zelf wel naar hem op zoek.’ Ze liep terug naar de hal, zette haar handen in haar zij en riep: ‘Rafaello!’