Toen ze indertijd was weggegaan, was het pas zes weken aan geweest. Hoewel ze dolverliefd was geweest, had ze niet met hem naar bed gewild. Hij had immers nog niet gezegd wat hij voor haar voelde of kenbaar gemaakt dat hij van haar hield.
Die voorzichtigheid had ze aan haar moeder te danken. Volgens Talitha Little hoorde een vrouw maagd te zijn wanneer ze trouwde. Dat was er zo bij Glory ingehamerd, dat die ervan overtuigd was dat het slecht met haar zou aflopen als ze voor het huwelijk met een man naar bed ging.
Rafaello had het een giller gevonden, tot hij erachter was gekomen dat het haar ernst was. ‘Met alle respect voor je moeders opvattingen,’ had hij gezegd, ‘maar je moet je niet zo laten beïnvloeden door dat soort bangmakerij.’
Ze merkte dat ze was blijven stilstaan voor een etalage en liep haastig verder. Ze moest een oplossing zien te vinden. Rafaello kon dan wel een aanklacht wegens diefstal tegen Sam indienen, maar wat voor bewijs had hij? Bovendien was haar broer nog minderjarig. In wezen had Sam dus weinig te vrezen, meende ze. Hij was nog nooit eerder met de politie in aanraking geweest en zou er hoogstwaarschijnlijk afkomen met een waarschuwing.
‘Sam is zo anders,’ had ze haar moeder eens horen verzuchten. ‘Hij is gevoeliger en emotioneler dan goed voor hem is. Hij moet een beetje harder worden, anders wordt hij op school nog een keer doodgepest.’
Tot ieders verrassing bleek Sam echter goed te liggen op school, met name doordat hij zo goed was in sport. Niet dat hij het leuk vond. Hij had een hekel aan alle vormen van sport, had hij Glory een keer toevertrouwd. Hoeveel van zijn vrienden zouden weten dat hij een groot deel van zijn vrije tijd doorbracht met tekenen? Dat hij nauwlettend het nieuws volgde en er soms ook behoorlijk van uit zijn doen kon raken?
En dan haar vader. Hoe moest het nu verder met hem? Het was niet ondenkbaar dat hij opnieuw naar de fles zou grijpen. Het was een lieverd, en hij zat vol goede bedoelingen, maar hij was zwak. In moeilijke tijden kon je niet van hem opaan.
Haar vader en broer zaten aan een tafeltje achter in een halflege kroeg. Vol verwachting keken ze haar aan.
‘En? Hoe ging het?’ vroeg haar vader vermoeid. Hij had roodomrande ogen door een gebrek aan slaap en zag er veel ouder uit dan zijn zevenenvijftig jaar.
Ze zuchtte en ging naast Sam zitten. ‘Tja, wat zal ik zeggen…’
‘O, niet zo goed dus.’ Somber zei haar vader: ‘Had Benito Grazzini het nog maar voor het zeggen. Die zoon van hem heeft geen hart.’ Op licht verwijtende toon voegde hij eraan toe: ‘Ik begrijp niet wat je ooit in hem hebt gezien, Glory. Ik heb je nog gewaarschuwd, maar je wilde niet luisteren.’
‘Sam…’ Ernstig keek ze haar jongere broer aan.
Sam en zij leken helemaal niet op elkaar. Sam was lang van stuk en donker, zoals de leden van haar moeders familie. Zijzelf had de lichte huidskleur en blauwe ogen van haar vader.
Sam keek benauwd. ‘Wat is er?’
‘Hij vertelde me dat hij sinds die bewuste avond een waardevolle snuifdoos mist. Weet jij –’
‘Bedoelt hij dat er iets gestolen is? Nou, dat hebben wij in ieder geval niet gedaan!’ riep hij verontwaardigd uit. ‘We zijn niet gek!’
‘Zeg tegen je vrienden dat dat doosje als de bliksem terugbezorgd moet worden. Want anders zal Mr. Grazzini zich genoodzaakt zien stappen te ondernemen. Het is namelijk heel veel waard.’
‘Maar ik heb helemaal niemand iets mee zien nemen,’ protesteerde Sam.
Sam wist er dus inderdaad niets van, stelde ze opgelucht vast. ‘Dat zegt niets. Het is een maar klein dingetje, dat je zo in je zak stopt.’
Haar vader was spierwit geworden. ‘Er is dus iets gestolen… Dat doet ons de das om,’ mompelde hij gelaten. ‘Geen wonder dat je geen voet aan de grond kreeg bij hem. Hij is des duivels natuurlijk, en geef hem eens ongelijk. Inbraak, vernieling en nu ook nog diefstal…’
‘Het spijt me vreselijk, pap,’ stamelde Sam. ‘Ik zweer je dat het nooit meer zal gebeuren.’
‘Waarschijnlijk krijg je er de kans niet eens meer voor.’ Moeizaam kwam haar vader overeind. ‘Kom, we gaan naar huis.’ Hij keek Glory aan. ‘En jij gaat terug naar Birmingham. Het spijt me dat ik je heb gevraagd met Rafaello te gaan praten.’
‘Hoe kwam je er eigenlijk bij dat hij wel naar mij zou luisteren?’ vroeg ze.
Hij zuchtte. ‘Door iets wat je moeder een keer zei. Ze kon wel eens van die raadselachtige uitspraken doen, weet je nog.’
‘Wat zei ze dan?’
‘Ze zei dat ze zeker wist dat hij goed voor je zou zorgen. Vreemd, hè? Hoe ze daar nou bij kwam… Het ziet er nu in ieder geval niet naar uit.’
Het was voor het eerst dat Glory dit hoorde, en onwillekeurig huiverde ze.