‘Die cottage is dus niet van jou?’
‘Denk je dat ik zou trouwen met een man die ik me niet eens herinner als ik mijn financiële problemen kon oplossen door simpelweg mijn huis te verkopen?’
‘Nee, natuurlijk niet. Je hebt gelijk. Maar een kleine cottage zou sowieso niet genoeg opleveren om al je financiële problemen op te lossen, toch?’
‘Nee.’
‘Wat voor soort schulden heb je?’
‘De gebruikelijke: creditcardrekeningen, dat soort dingen. Maar het is me er vooral om te doen dat mijn stiefmoeder niets krijgt wat haar niet toekomt.’
‘Ze is een aantal jaren met je vader getrouwd geweest,’ zei hij op redelijke toon. ‘Ze heeft toch wel ergens recht op?’
Gemma’s gezichtsuitdrukking werd hard. ‘Niet als ik dat kan verhinderen.’
Andreas verbaasde zich over haar felle reactie. Ze was bepaald geen ideale stiefdochter geweest, dus het leek hem niet helemaal eerlijk om de schuld van alles bij Marcia te leggen. Marcia Landerstalle had, zover hij wist, haar best gedaan om de gespannen relatie met het enige kind van haar echtgenoot leefbaar te houden. Hij had haar in het verleden een paar keer ontmoet, en ze was op hem overgekomen als een typische tweede echtgenote: door omstandigheden gedwongen de plaats in te nemen van een overleden voorgangster, die op haar beurt was verheven tot een voor ieder levend wezen onbereikbare status.
Hoewel hij wist dat het stereotype van een boze stiefmoeder niet voor niets een cliché was, vond hij het toch moeilijk te geloven dat Marcia zo afschuwelijk was als Gemma hem voorhield, vooral gezien het feit dat Gemma zelf ook geen smetvrij blazoen had.
Enige rivaliteit tussen de twee was natuurlijk logisch. Gemma had vanaf dat ze tien jaar oud was haar vader voor zichzelf gehad en had het ongetwijfeld moeilijk gevonden om hem als tiener te moeten delen met een vrouw die niet veel ouder was dan zijzelf.
Hij herinnerde zich Marcia als een exotisch ogende, flamboyante vrouw die een aanwinst was voor de zakelijke belangen van haar echtgenoot, wiens dochter kribbig, lichtgeraakt en rancuneus was. Het was in veel opzichten een rampzalig scenario, maar Lionel Landerstalle had ook recht gehad op een eigen leven, en hij was erg gelukkig geweest met zijn tweede vrouw, ondanks het feit dat zijn dochter niet blij was met zijn keuze.
Andreas herinnerde zich nog de gesprekken waarin Lionel zich bewonderend had uitgelaten over het geduld dat Marcia met Gemma had. Lionel had op een gegeven moment beseft dat het fout was geweest om de aandachtstrekkende leugens van Gemma te geloven, en hij had zich met grote oprechtheid verontschuldigd over de vernedering die Andreas had moeten ondergaan toen hij jaren geleden zonder kans op weerwoord ontslagen werd.
‘Ik ben bang dat je niet in de cottage kunt blijven wonen,’ zei Andreas na een korte stilte. ‘Hij is te klein voor twee mensen, en er is geen garage. Ik laat mijn auto niet graag op straat staan.’
‘Ik wil niet in het hotel wonen,’ zei ze beslist.
Andreas zag een scala van emoties over haar gezicht trekken. Hij was helemaal niet van plan om in het hotel te gaan wonen, maar hij was wel nieuwsgierig naar de reden waarom zíj er niet meer woonde. Vroeger vond ze het heerlijk in haar eigen gedeelte van het penthouse waar ze met haar vader en stiefmoeder woonde. Ze had genoten van alle gemakken, had zich op haar wenken laten bedienen.
‘Waarom heb je daar zo’n bezwaar tegen?’
‘Ik vind een hotel te onpersoonlijk om in te wonen,’ zei ze pruilend zoals hij haar dat vroeger ook had zien doen. ‘Ik heb er nooit van gehouden. Er is veel verloop onder het personeel, en je weet nooit wie er morgen weer je bed zal verschonen. Ik wil er nooit meer wonen en ik wil er ook nooit meer naartoe.’
Andreas vroeg zich af waar haar onbuigzame opstelling vandaan kwam. Het verbaasde hem niet dat ze het hotel wilde verkopen – uit haar acties bleek wel dat het haar om financiële zekerheid te doen was – maar haar haast intrigeerde hem. Het hotel stond midden in het centrum van de stad, en als er wat geld aan besteed zou worden zou het weer een van de beste hotels van Sydney kunnen zijn. Waarom niet gewacht op het beste bod? Waarom woonde ze liever in een klein huisje in de binnenstad? Aan het traliewerk voor de ramen en de rij sloten op de voordeur was te zien dat ze behoefte had aan veiligheid, en dat zou een hotel, waar dag en nacht personeel aanwezig was, haar prima kunnen bieden.
Misschien had ze sinds haar ongeluk meer behoefte aan privacy. Ze was nog steeds een beeldschone jonge vrouw, maar het viel niet te ontkennen dat ze iets kwetsbaars uitstraalde. De nervositeit in haar ogen en de frons op haar gladde voorhoofd deden vermoeden dat haar leven drastisch veranderd was. Ze had het lichte witte litteken net onder haar haarlijn goed verborgen onder een laagje make-up en een pony, maar in haar helblauwe ogen lagen donkere schaduwen die hij daar niet eerder gezien had.