Toen de twee mannen eenmaal weggereden waren, sloot ze in gedachten verzonken de deur, draaide zich om en… keek recht in het gezicht van Susanne, die haar vol verbazing aankeek.
‘Ik ben niet op de gewone tijd weggegaan, omdat ik me zorgen over je maakte,’ legde de huishoudster uit. ‘Maar ik was net de vuilnis buiten aan het zetten, dus ik heb de deurbel niet gehoord. Is alles goed?’
Gemma duwde zichzelf van de deur af. ‘Ik denk het wel.’
‘Ik heb het grootste gedeelte van jullie gesprek gehoord,’ biechtte Susanne op. ‘Ik vind dat je dit onmiddellijk aan Andreas moet vertellen.’
‘Hij zal me niet geloven.’
‘Dan vertel ik het hem wel.’
‘Ga gerust je gang, maar ik moet eerst iets anders doen,’ zei Gemma terwijl ze de telefoon greep.
‘Wat doe je?’ vroeg Susanne.
‘Ik bel een taxi. Ik denk dat het hoog tijd wordt dat mijn stiefmoeder en ik eens gaan praten.’
Susanne trok de telefoon uit haar handen. ‘Je hoeft geen taxi te bellen. Ik breng je wel.’
‘Ik wil je hier niet bij betrekken, Susanne.’
‘We zijn toch vrienden? Vrienden steunen elkaar. Jij hebt nu steun nodig, en aangezien je echtgenoot niet beschikbaar is, zal ik moeten invallen.’
‘Dit kan ik niet van je vragen.’
‘Je vraagt me toch niets?’ Susanne pakte haar tas en krabbelde snel een berichtje op het notitieblok in de hal. ‘Kom op. We zijn op jacht naar de waarheid, en ik ben net Sherlock Holmes als het op de waarheid aankomt; ik rust niet tot ik hem achterhaald heb.’
Gemma liep achter haar aan het huis uit en vroeg zich af hoe Andreas zou reageren als hij bij thuiskomst ontdekte dat zowel zijn huishoudster als zijn vrouw spoorloos verdwenen waren.
Hoofdstuk 16
Marcia Landerstalle had duidelijk geen bezoek verwacht en weigerde in eerste instantie de deur van haar penthouse in het Landerstalle Hotel te openen.
Susanne had een kort onderonsje met een van de hotelmanagers en kwam even later bij Gemma terug met in haar hand een loper. ‘Het helpt als je connecties hebt,’ zei ze met een triomfantelijk lachje.
‘Dat gaat je goed af, zeg,’ zei Gemma. ‘Ik sta te trillen op mijn benen, maar jij lijkt nergens je hand voor om te draaien.’
‘Ach ja, ik heb dan ook met nogal wat moeilijke mensen te maken gehad in mijn leven,’ zei Susanne, waarna ze weer op de deur klopte. ‘Kom op, Marcia. Ik heb de sleutel. Laat je ons binnen of moeten we zelf binnenkomen? Jij mag kiezen.’
Na een paar seconden ging de deur open en stond Gemma na jaren weer oog in oog met haar stiefmoeder.
Marcia nam Gemma van top tot teen op. ‘Je bent dikker geworden, zie ik. Ik heb je gewaarschuwd dat dat zou gebeuren als je je liet gaan.’
Gemma vocht tegen de emoties die deze steek onder water bij haar naar boven bracht en probeerde niet te denken aan het zelfdestructieve gedrag dat dit soort opmerkingen in het verleden bij haar had veroorzaakt.
‘Kom, kom, Marcia.’ Susanne sprong voor Gemma in de bres. ‘Het senioren-zwemuurtje is allang voorbij, waarom heb jij nog steeds die zwembandjes rond je middel?’
Gemma barstte bijna in lachen uit, maar besefte op tijd dat de situatie daar te ernstig voor was. Ze keek haar stiefmoeder recht in de ogen en wendde de acteerkunst aan die ze eerder al op Andreas had geoefend. ‘Ik wilde je vertellen dat ik me eindelijk herinner wat er die avond van mijn ongeluk gebeurd is. Ik heb mijn geheugen terug, en ik weet alles weer.’
Te zien aan het snel uit Marcia’s gezicht wegtrekkende bloed was dit geen slecht begin van het plan. De oudere vrouw zakte neer op een divan en legde haar zichtbaar trillende handen in haar schoot.
Voordat Gemma echter de kans kreeg verder te praten, hoorde ze een geluid achter zich. Ze draaide zich om en zag Andreas in de deuropening staan.
Susanne gebaarde dat hij binnen moest komen en zei op gedempte toon iets tegen hem.
Gemma verbaasde zich over de warmte die ze in zijn ogen zag toen haar blik de zijne kruiste, en ze draaide zich met tegenzin terug naar haar stiefmoeder. ‘Maar waarom vertel je niet in je eigen woorden wat er die nacht gebeurd is?’ stelde ze voor, in de hoop dat haar gebluf iets zou opleveren.
Marcia’s ogen flitsten van Andreas naar Susanne en terug naar Gemma. ‘Ik weet niet waar je het over hebt.’
‘Ik denk dat je dat heel goed weet,’ zei Gemma. ‘Michael Carter is vanavond bij me langs geweest. Hij heeft me verteld wat ik die avond tegen hem gezegd heb over die ruzie met jou en hoe overstuur ik was.’
‘Je liegt,’ zei Marcia. ‘Je herinnert je niets meer.’
‘Ik herinner me meer dan jij denkt,’ zei Gemma.
‘Je probeert me onder druk te zetten zodat ik niet langer je vaders testament zal aanvechten,’ zei Marcia.