‘Ik ben blij dat je het mooi vindt. Zal ik het voor je omdoen? De sluiting is erg klein.’
Ze draaide zich om en liet hem de ketting om haar nek leggen. Het gevoel van zijn vingers op haar huid veroorzaakte een zachte rilling over haar ruggengraat.
Hij pakte haar schouders vast en draaide haar terug om haar te bekijken. ‘Heel mooi. Ik wist wel dat het je goed zou staan,’ zei hij met een grote glimlach die direct in een vertrokken grimas veranderde toen hij op zijn horloge keek. ‘Kom, we mogen niet te laat zijn voor ons huwelijk,’ zei hij, terwijl hij haar naar de voordeur leidde. ‘Dat zou niet netjes zijn.’
De ceremonie bij de burgerlijke stand was kort en nogal onpersoonlijk, maar de sfeer veranderde direct toen de ambtenaar zei dat Andreas zijn bruid mocht kussen.
Gemma voelde de spanning in de lucht toenemen toen haar kersverse echtgenoot zijn handen op haar schouders legde, haar naar zich toe draaide en haar diep in de ogen keek. Ze hield haar adem in en voelde haar liefde voor hem door zich heen stromen op het moment dat hij zijn hoofd boog en een zachte maar langdurige kus op haar mond drukte. Haar gevoelens voor hem lieten zich niet zomaar onderdrukken, hoe hard ze ook haar best deed om ze te negeren; ze stroomden door haar heen als warm water over de koude stenen van een rivier en verspreidden een broeierige warmte door haar hele lichaam. Zijn aanraking bracht haar huid tot leven, deed haar mond branden van verlangen naar hem en deed in haar onderbuik een hevige storm van begeerte opsteken.
Hij hief zijn hoofd op en keek haar doordringend aan, alsof hij de geheimen van haar ziel probeerde te ontrafelen, en veegde met zijn duim een traan weg uit haar ooghoek. Dat tedere gebaar veroorzaakte echter alleen nog maar meer tranen.
‘Niet huilen, Gemma,’ zei hij, zijn stem laag en schor.
‘Sorry. Ik ben meestal niet zo huilerig,’ zei ze snikkend. ‘I-Ik wou dat mijn vader erbij kon zijn.’
‘O, cara, ik weet zeker dat hij toekijkt en dat hij ons veel geluk wenst.’
‘Je hebt gelijk,’ zei ze. ‘In ieder geval zou hij blij zijn geweest met jou als schoonzoon.’
‘Ook als hij had geweten dat ik niet je eerste keus was, maar juist je allerlaatste?’
Ze wenste dat ze hem kon vertellen hoeveel spijt ze had van de afschuwelijke dingen die ze al die jaren geleden tegen hem gezegd had, maar ze moest haar mond houden totdat het geld op de rekening van Rachel was bijgeschreven. Die transactie zou enkele dagen in beslag nemen, maar ze wist niet zeker of ze daarna de moed zou vinden om hem te vertellen dat ze tegen hem gelogen had.
‘Jij hebt tenminste uit vrije wil aangeboden met me te trouwen,’ zei ze lachend. ‘Michael moest worden omgekocht en heeft zich uiteindelijk toch nog teruggetrokken. Wat een meid van achter in de twintig tegenwoordig allemaal niet moet doen om een man aan te haak te slaan.’
Er viel een gespannen stilte waarin Andreas haar bleef aankijken. Ze zocht zijn gezicht af, zich afvragend of ze hem misschien beledigd had met dat grapje. ‘Andreas?’
Hij zuchtte even, pakte haar hand en leidde haar naar buiten, naar zijn auto. ‘Kom, Gemma, je ziet er een beetje pips uit. Ik wil niet dat je ons huwelijk met een migraineaanval begint.’
Die opmerking zat haar dwars. Zo slecht zag ze er toch niet uit? Of wilde hij haar inpeperen dat ze, met haar kwakkelende gezondheid, van geluk mocht spreken dat hij zo grootmoedig was geweest om haar te redden?
‘Dat had je niet hoeven doen, weet je,’ zei ze toen de auto eenmaal op snelheid was gekomen.
‘Wat?’
‘Met me trouwen. Ik snap nog steeds niet helemaal waarom je het gedaan hebt.’
‘Het kwam me goed uit,’ zei hij.
‘Ik weet dat ik in de categorie beschadigde waar val, Andreas. Daar hoef je me niet steeds aan te herinneren.’
‘Ik zie dat ik nog veel zal moeten doen om jouw gevoel van eigenwaarde weer op peil te krijgen,’ zei hij. ‘Ik kan me niet herinneren ooit over jou gesproken te hebben als “beschadigde waar”.’
‘Maar dat ben ik wel, toch? Ontken het maar niet. Je had met iedereen kunnen trouwen, en dat weet je.’
‘Maar jij bent degene die ik het liefst wil. Ik wil je al tien jaar.’
Het sprankje hoop dat die opmerking haar gaf, was een kort leven beschoren. Hij was al tien jaar uit op wraak, dacht ze. Wat kon anders zijn motief zijn? Hij hield niet van haar. Hoe kon hij ook, na alles wat ze gedaan had?
‘Ik heb je gezegd dat ik een geduldig man ben, Gemma. Ik heb lang gewacht voordat ik je de mijne kon noemen.’
‘Ook al voel je geen liefde voor me.’
‘Onze overeenkomst heeft niets met liefde te maken,’ zei hij. ‘Jij had een echtgenoot nodig, en ik een moeder voor mijn toekomstige kinderen.’