Home>>read Wraak en liefde free online

Wraak en liefde(20)

By:Melanie Milburne


‘Non ti ho dimenticato mai,’ fluisterde hij, waarna hij meteen de vertaling gaf, voor het geval ze hem in haar onderbewustzijn kon horen: ‘Ik ben je nooit vergeten.’





Hoofdstuk 7





Midden in de nacht werd Gemma wakker met een enorme dorst. De migraine was gelukkig grotendeels verdwenen. Ze opende haar ogen om de lamp op het nachtkastje aan te doen en bevroor van schrik toen ze een in schaduwen gehulde figuur in de stoel naast haar bed zag zitten.

Toen de donkere gestalte zich opeens bewoog, slaakte ze een gedempte kreet. Ze wierp zich van het matras af en belandde met een harde bons op de vloer aan de andere kant van het bed.

‘Dio!’ klonk de stem van Andreas uit het duister. Hij knipte het licht aan en liep naar Gemma toe, die met angstig opengesperde ogen op de vloer lag. ‘Gemma, wat doe je jezelf toch aan?’

Het kostte haar moeite om haar stem te hervinden. Haar keel zat dicht, haar hart leek uit haar borstkas te bonzen, en ze had het gevoel dat ze flauw ging vallen.

Hij bukte zich, tilde haar op alsof ze niets woog en legde haar zachtjes weer op bed. ‘Mia piccola… heb ik je laten schrikken?’ vroeg hij bezorgd.

‘Ja. I-Ik wist niet dat jij het was.’

‘Herinner je je niet meer dat ik hier vanmiddag was?’

Ze legde een trillende hand op haar voorhoofd. ‘Ik had een migraineaanval. Ja, natuurlijk herinner ik het me, maar… ik wist niet dat je zou blijven.’

‘Ik maakte me zorgen om je,’ zei hij. ‘Ik wilde je niet alleen laten, voor het geval je me in de nacht nodig zou hebben. Ik ben naast je bed gaan zitten en kennelijk in slaap gevallen.’

Ze keek hem aan, verrast door de tederheid die ze in zijn donkere blik zag glanzen. Hij had donkere kringen onder zijn ogen; zijn dutje was kennelijk niet erg verfrissend geweest. Het ontroerde haar dat hij bij haar gebleven was. Het was onbaatzuchtig en zachtaardig, en dat had ze niet van hem verwacht na alles wat ze hem vroeger aangedaan had. Nu voelde ze zich nog schuldiger over het feit dat ze hem aan het misleiden was.

Even kwam ze in de verleiding om haar ware motieven voor hun huwelijk op te biechten, om hem de waarheid over haar onvruchtbaarheid te vertellen. Maar nee, straks blies hij het huwelijk nog af omdat ze tegen hem gelogen had. Hij zou denken dat ze nog steeds dat egoïstische arrogante meisje van vroeger was, nog steeds erop gebrand hem te vernederen.

Dat risico kon ze niet nemen, zeker niet nu ze Rachel hoop had gegeven. Als Andreas nu besloot zich terug te trekken, zou Isabella’s enige kans verkeken zijn. Als ze eenmaal getrouwd waren kon ze hem misschien over het kleine meisje vertellen, maar voorlopig nog niet. Niet voordat ze over het geld beschikte om haar te helpen.

‘Kan ik je iets brengen?’ vroeg hij. ‘Wil je iets eten of drinken?’

‘Iets drinken, alsjeblieft. Van die pijnstillers krijg ik altijd zo’n dorst.’

‘Ik haal wel een glas water.’ Hij stond op en liep naar de deur.

‘Andreas?’

Hij draaide zich om en keek haar aan. ‘Wat is er, Gemma?’

Ze lachte hem met een quasizielige grimas toe. ‘Wil je me even helpen op te staan?’ zei ze blozend. ‘Ik… Ik moet naar het toilet. Ik heb mijn been een beetje bezeerd toen ik me daarnet op de vloer liet vallen.’

Hij kwam naar haar toe, hielp haar omhoog en ondersteunde haar terwijl ze met voorzichtige stapjes naar de badkamer liep. Het gevoel van zijn warme hand rond haar middel deed haar weer denken aan de kus die ze gedeeld hadden, en aan het moment dat zijn hand zachtjes over haar lichaam streek.

‘Het gaat nu wel.’ Ze leunde tegen de wasbak, haar gezicht weer bleek en enigszins vertrokken van de pijn.

‘Doe de deur niet op slot,’ zei hij. ‘Anders moet ik de deur openbreken als je valt, en wat zullen de buren dan wel niet denken?’

‘Goed, ik zal de deur niet op slot doen.’

‘Beloof het me, Gemma.’ Hij keek haar doordringend aan. ‘Geen gesloten deuren.’

‘Oké… geen gesloten deuren.’ Ze wenste dat ze eraan had gedacht haar hart wat steviger op slot te doen toen ze daar de kans nog voor had.

Toen hij eenmaal weg was om water te halen, keek ze in de spiegel boven de wasbak, en trok haar neus op uit ongenoegen over haar verschijning. Haar haren waren in de war, haar mascara, die ze niet verwijderd had voordat ze naar bed ging, was onder haar ogen uitgelopen, waardoor ze eruitzag alsof ze twee blauwe ogen had. En het litteken net onder haar haarlijn staarde haar beschuldigend aan.

‘Nu niet breken, alsjeblieft,’ zei ze tegen de spiegel. ‘Het laatste wat ik kan gebruiken is nog zeven jaar ongeluk erbij. Hoewel, veel erger dan het nu is, kan het bijna niet worden.’