‘In welk opzicht?’
‘Ik weet het niet precies… Hij leek niet alleen maar op mijn vriendschap uit te zijn omdat ik uit een rijke familie kwam. Het is moeilijk, weet je, om onderscheid te maken tussen echte vrienden en mensen die alleen maar met je omgaan omdat je geld hebt.’
‘Wat is er eigenlijk gebeurd met al die bewonderaars die jou destijds als een roedel schoothondjes achterna zaten?’
‘Je weet wat ze zeggen over mooiweervrienden: die zijn er alleen maar in goede tijden. In slechte tijden zijn ze nergens te bekennen.’
‘Ja, zo gaat dat inderdaad,’ zei Andreas. ‘Als mensen weten dat je geld hebt, behandelen ze je heel anders.’
Ze vroeg zich af of hij indirect op haar doelde, aangezien ze hem tien jaar geleden afgewezen had en nu toch op het punt stond zijn vrouw te worden. ‘Je zei eerder dat mijn persoonlijkheid niet veranderd kon zijn. Je zei dat ik gevoelloos was, of zoiets.’
‘Dat had ik niet moeten zeggen,’ zei hij met een berouwvolle frons. ‘Het is verleden tijd, en aangezien jij je het verleden niet meer herinnert, is het niet helemaal eerlijk om erover te beginnen. Het heeft in ieder geval niets te maken met de toekomst… onze toekomst.’
Ze keek hem even aan. Ze wist dat ze geen toekomst konden hebben, niet met het verleden dat tussen hen in lag. En als hij eenmaal achter de waarheid kwam, zou hij ongetwijfeld een manier vinden om haar te laten boeten voor haar leugens.
‘Heb je na het ongeluk nog gewerkt?’ vroeg hij na een korte stilte.
‘Een beetje. Ik werk in een opvangcentrum voor vrouwen, maar dat is onbetaald werk. De meeste mensen die daar werken zijn vrijwilligers.’
‘Dat lijkt me moeilijk werk, maar waarschijnlijk wel heel bevredigend.’
‘Het is soms wel moeilijk, en ik kan niet eeuwig onbetaald werk blijven doen. Ik ben van plan ermee te stoppen zodra ik de erfenis van mijn vader heb.’
Er was iets aan Andreas Trigliani waar haar hart van op hol sloeg. Hoewel hij er nu heel anders uitzag dan vroeger, was de zachte en verzorgende kant van zijn karakter nog steeds duidelijk te zien, ook al leek hij zijn best te doen die voor haar verborgen te houden. Zijn aanraking, de warmte van zijn vingers deed haar van top tot teen naar hem verlangen. Hoe graag zou ze haar handen niet over zijn lichaam laten dwalen, zijn sensuele mond beroeren en…
‘Waarom ben je eigenlijk gaan werken als je de erfgename van een fortuin bent?’
‘Zo zeker was het niet dat ik een fortuin zou erven,’ zei ze. ‘Mijn stiefmoeder deed haar best om ervoor te zorgen dat ik uit mijn vaders testament zou worden geschrapt.’
‘Maar daar is ze niet in geslaagd, toch?’
‘Nee.’
‘Dus ondanks alles hield je vader wel van je,’ zei hij.
‘Hij toonde zijn liefde op een rare manier. Dat blijkt wel uit de voorwaarden die hij in zijn testament heeft opgenomen.’
‘Ja, het is inderdaad een nogal ongebruikelijke regeling. Maar hij was een slimme zakenman, hij wilde ongetwijfeld elk toeval uitsluiten.’
‘Ja, die kleine voorwaarde dat ik minstens zes maanden getrouwd moet zijn voordat ik de erfenis krijg, toont wel aan dat hij me totaal niet vertrouwde,’ zei ze cynisch.
‘Maar je zult op onze huwelijksdag al een uitzonderlijk rijke vrouw zijn.’
‘Ja.’
‘Waar ga je je geld zoal aan besteden?’ vroeg Andreas. Het was hem opgevallen dat ze een erg eenvoudige zwarte jurk droeg, en helemaal geen sieraden.
‘Ik heb wat investeringsplannen. Ik wil mijn financiën zodanig regelen dat ik me geen zorgen hoef te maken over een carrière.’
‘Vertel eens waarom je in het opvangcentrum werkt.’
‘Ik heb het niet zo goed gedaan op school en kwam dus niet in aanmerking voor een studie medicijnen, zoals mijn vader graag gezien had. Ik kwam niet eens in aanmerking voor de meest basale universitaire studie. Ik ben in het opvangcentrum gaan werken om mijn vader te pesten. Hij stelde voor dat ik in het hotel zou werken, als manager of zo, maar dat heb ik geweigerd. Ik wist dat hij teleurgesteld zou zijn als zijn enige kind zo’n gebrek aan ambitie bleek te hebben, maar toen ik er eenmaal begon te werken kreeg ik er plezier in.’
‘Wat vond je er zo leuk aan?’
‘Ik vond het heerlijk om te zien hoe vrouwen hun leven weer op de rails kregen na een moeilijke periode. En hun kinderen ook; die waren vaak zo in de war van alles wat er in hun leven gebeurd was.’
‘Ik denk dat je een fantastische moeder zult zijn, als het eenmaal zover is,’ zei hij met weer zo’n raadselachtige grijns op zijn gezicht.
Gemma keek weg. Ze kon zich voorstellen dat hij ook een goede vader zou zijn. Ze wist dat Italianen verzot waren op hun familie, en dat gold duidelijk ook voor hem.