'Je bent zo verschrikkelijk eigenwijs. Laat me nu eens uitpraten en -'
'Geef me je woord dat je dat gestolen bloedmonster niet zult gebruiken, Cass. Nu. Anders zal ik je moeten arresteren. '
'Dat doe je niet. '
'Daag me niet uit. Je zit zo al genoeg in de problemen. Ontvreemding van politie-eigendom en je voordoen als agent zijn serieuze overtredingen. '
Ze droeg net zo'n laboratoriumjas als toen hij en Bobby met de taart en de diamanten armband waren langsgekomen om haar verjaardag te vieren. Ze had toen lang haar, bijeengebonden in een dikke paardenstaart. Christopher herinnerde zich weer hoe het als een bleek vuur had gegloeid. Hij had daarvoor nooit gedacht dat laboratoriumlampen ook nog romantisch konden zijn.
'Verdomme, ' fluisterde ze.
Je hoefde geen rechercheur te zijn om te zien dat hun huidige botsing minder te maken had met het heden dan met het verleden. Bobby's dood had een wond opengereten die nooit echt genezen was. Al sinds de huwelijksvoltrekking, toen hij naast zijn beste vriend stond en toekeek hoe Cass door het middenpad op hen af kwam lopen, voorgoed bij hem vandaan, had die wond gezeurd. Hij zag de pijn weer over haar gezicht trekken en voelde zich beroerd. Hij haatte zichzelf, maar juist dat gevoel maakte dat hij verder ging.
Cassandra bekeek hem enige tijd vanuit haar ooghoeken. 'Als ik zo dicht bij je sta, zoals nu, voel ik een verkilling tot op mijn botten, weet je dat?'
Christopher stierf een klein beetje, maar misschien was dat wel goed, misschien was dat wel wat hij al die tijd al had gewild, om te worden gestraft voor zijn zonde tegen haar en Bobby. Cassandra mocht dan politie-eigendom hebben gestolen en zich hebben voorgedaan als agent, hij had een veel ernstiger misdaad gepleegd.
'Waarom zeg je niets? Ik ben kwaad op je en weet dat jij kwaad op mij bent - hoe kwaad? Zeg het, Jon. '
Christopher wilde dit allemaal niet, niet nu - misschien wilde hij het wel nooit. Het raakte hem te diep. Het was al erg genoeg dat hij in haar buurt altijd op een emotioneel koord leek te dansen.
'Houd je ermee op? Ik wil een antwoord. '
'Oké, ' zei ze, 'maar in ruil daarvoor wil ik van jou horen of D'Alassandro per se dat ene monster nodig heeft dat ik heb meegenomen. '
'Wat D'Alassandro nodig heeft, doet er niet toe. '
'Voor mij wel. Ik zou nooit iets meenemen wat van vitaal belang kan zijn voor een onderzoek. Begrijp je dat, Jon?'
Christopher begreep dat als ze deze confrontatie zou verliezen, ze toch op z'n minst iets van haar trots terug wilde.
'Hoe kun jij nu weten -'
'Het is mijn werk om dat te weten. ' Ze had haar antwoord klaar. 'D'Alassandro weet het, en jij ook. Al die bloedmonsters zijn van één man - de man die Bobby vermoordde. ' Ze staarde hem aan met haar prachtige grijze ogen. 'Je weet dat ik gelijk heb, Jon. '
'Maar toch -'
'Het feit dat ik een van die bloedmonsters heb meegenomen, zal het onderzoek heus niet in gevaar brengen. Het maakt zelfs geen enkel verschil. ' Haar grijze ogen trokken hem aan als een mot die geen weerstand kon bieden aan het licht. 'Maar voor mij betekent het alles. ' Ze bestudeerde zijn gezicht, alsof ze zich elk moment van hun vriendschap herinnerde. 'Ik weet dat als je een minuutje zou willen luisteren, je het zou begrijpen, Jon. Dat weet ik gewoon. '
Hij keek het lab rond: naar de miniatuurstad aan uitrusting, naar de zacht zoemende apparaten, naar Dillard, die nadrukkelijk aan het werk was maar hen stiekem in de gaten hield, naar de assistenten achter hun werktafels, druk bezig met hun geheimzinnige werkzaamheden, naar het raam en de kleine stukjes herfst.
'Verdomme, Cass, waarom moet je altijd zo zijn? Niemand kan altijd maar spijkerhard zijn. '
'We kunnen het niet helpen. Wat dat betreft, zijn we allebei hetzelfde, ' zei ze, zonder enig spoortje van ironie in haar stem.
'Ja, dat zal wel, ' zei hij, na enige tijd. 'Maar wat is nu je antwoord?'
'Jezus, Jon, wat is er toch verdomme misgegaan tussen ons?'
'Alles. '
Ze slaakte een lange, opgekropte zucht. 'Dat meen je echt, is het niet?' Toen hij daar niet op reageerde, zei ze: 'Je moet me iets vertellen, Jon. Heel eerlijk. '
'Als ik dat kan. '
'Typisch jij. ' Een ader klopte op haar slaap. Ten slotte zei ze: 'Heb je al enige aanwijzing - wat dan ook - over deze man, de Witte Engel?'
Christopher besloot dat liegen niet hielp, zelfs niet de waarheid enigszins verdraaien. 'Het is nog te vroeg om daar iets over te zeggen. '
'Wanneer houd je op met tegen mij te liegen? Ik weet dat het heel moeilijk zal zijn om hem te vinden - als je hem al vindt. Ik heb gehoord wat je tegen Brockaw zei, weet je nog wel?' Ze wees naar een reageerbuisje dat rondwervelde in een centrifuge. 'Hij zit daarin - hoe noemen jullie hem, onze man? Oké. Ik heb het DNA van onze man, zijn essentie, in handen. Want weet je, Jon, ik heb hier echt over nagedacht. Ik kan proeven doen waar jouw laboranten nog niet van durven dromen. Ik kan jullie helpen, begrijp je. Ik kan misschien iets in zijn DNA-structuur vinden dat -'