'Wil je soms suggereren dat mijn vriendschap met Bobby me ertoe zal brengen de loop van mijn dienstrevolver tegen het hoofd van die schoft te drukken en de trekker over te halen?'
Brockaw keek Christopher lang genoeg aan om hem enigszins te doen kalmeren. 'We moeten allebei spitsroeden lopen, neem dat van mij aan. Ik zie het zo: vanaf het moment dat we die persconferentie geven, zullen de media elke stap die wij doen volgen en analyseren. ' Hij zweeg even, op het punt om de deur te openen en de hectiek van de wereld daarbuiten naar binnen te laten. 'Het komt erop neer wiens bloed als volgende zal vloeien, Jon. Doe me een plezier en zorg er verdomme voor dat het niet het jouwe is. '
'Hij kan net zogoed niet bestaan... Vanaf de allereerste dag heeft hij ons als een stelletje idioten om de tuin geleid. '
Cassandra, haar armen om zich heen geslagen, leunde tegen de smoezelige muur in de gang van het politiebureau en probeerde om nergens aan te denken. Dat lukte van geen kant. Misschien had ze Jon niet echt willen afluisteren; misschien had ze gewoon behoefte gehad om even alleen te zijn. Misschien was dat de enige reden dat ze de kleedkamer voor de vrouwen in was gelopen. Maar ze was niet weggelopen toen ze Jons stem door de krakkemikkige muur heen had horen sijpelen. Integendeel, ze had haar oor te luisteren gelegd in het hol klinkende binnenste van een van de kasten en had de stemmen gehoord die wel uit een ver verleden leken te komen. Maar wie kon haar dat ook kwalijk nemen, met een echtgenoot die zojuist was vermoord en een wanhopig verlangen om te weten wat er aan de hand was. Maar, o Here Jezus, ze had er niet op gerekend dit te horen. Als Jon al het gevoel had dat hij deze duivel nooit te pakken zou krijgen, dan wist ze dat de Witte Engel nooit gepakt zou worden.
Met bonkend hart en een droge keel liep Cassandra terug de gang in en probeerde de opkomende paniek te onderdrukken. Ze had altijd in gerechtigheid geloofd, maar dit leek daar in de verste verte niet op. Een deel van haar kon niet geloven dat Bobby dood was; een deel van haar weigerde het te geloven. Dat was het vreemde aan haar, iets wat ze nooit tegen Bobby had kunnen vertellen, of tegen Christopher had durven zeggen. Cassandra, de gedreven wetenschapper die dagelijks de meest ingewikkelde biologische en wiskundige gegevens analyseerde, was diep in haar hart een mysticus. Net als de zieneres van wie ze de naam droeg, bezat Cassandra een verontrustend geloof in de aard van de dingen die door slechts weinigen gezien of gehoord werden. Misschien was ze daardoor ook wel tot de wetenschap gedreven, in een poging dat te verklaren waarvan ze diep in haar hart wist dat het niet te verklaren was. Dat hield haar echter niet tegen, integendeel, het gaf haar een fanatisme waarvan de mannen in haar leven niets begrepen.
Ze veranderde van houding toen een van de mensen uit het team van de patholoog-anatoom vlak langs haar heen schoof. In zijn kielzog hing een zware geur van aftershave en ze was direct weer terug bij vanochtend vroeg, toen zij en Bobby in de badkamer stonden. Ze rook hem opnieuw, alsof hij naast haar stond, in haar oor fluisterde, en haar hart brak. Ze kreeg geen adem; tranen welden op achter haar ogen en ze draaide haar gezicht naar de muur. Ze telde langzaam tot twintig terwijl ze haar voorhoofd tegen het koele, gebarsten pleisterwerk drukte. Mijn God, dacht ze, hoe kan ik verder, in de wetenschap dat we de laatste keer dat Bobby en ik samen waren, ruzie hadden? Ik kan het niet, dacht ze, ik kan het niet. Ik wil naar huis, ik wil Sara in mijn armen houden, ik wil ons allebei in slaap wiegen en als we dan wakker worden, staat Bobby over ons heen gebogen, gezond en wel.
Maar dat zou niet gebeuren. Nooit meer. Bobby was dood. Ze begon te huilen, stil en teruggetrokken, en terwijl ze dat deed, besefte ze dat ze niet alleen huilde om Bobby, maar om Sara en om haarzelf, want ze wist dat ze Sara nog niet onder ogen kon komen, haar niet kon vertellen wat er met haar vader gebeurd was. Ze zou daar al haar kracht voor nodig hebben, en op dit moment voelde ze zich verre van sterk.
Ze huilde en wilde het liefst eeuwig doorhuilen - en dat was niets voor haar. Ze wilde het opgeven - en dat was zeker niets voor haar. Ze huiverde. Wat was er met haar aan de hand? Ze voelde zich zo verdomde hulpeloos, alsof niets van wat ze zei of deed ook maar enig verschil zou maken. En ze was vervuld van woede jegens het universum dat ze haar hele leven had gekoesterd maar dat zich nu wreed tegen haar gekeerd leek te hebben. Bobby was dood. In een oogwenk, een hartslag, en wat had het nu verder allemaal nog voor zin? Ze had het idee gehad dat zij allemaal - zij, Bobby, Sara - door een toverfee waren beroerd, voorbestemd voor een grootse toekomst. Wat een domme gedachte leek dat nu.
Ze voelde hoe hete tranen langs haar wangen omlaaggleden. Heet als vers vloeiend bloed. Ze herinnerde zich wat Christopher daarnet had gezegd over hoe de Witte Engel zijn bloed op het raamkozijn had achtergelaten.