Met een hernieuwde steek in zijn hart, die er eigenlijk niet hoorde te zijn, liep Christopher de trap af. Twee agenten waren op haar afgestuurd en dat was bij lange na niet genoeg. Ze was al aardig gevorderd op weg naar de gebarsten stoep van het bureau en toen ze hem zag, perste ze er een extra sprintje uit, langs de onfortuinlijke jonge politie man links van haar. Hij draaide om zijn as toen ze langs hem heen stoof, probeerde nog haar te pakken, maar werd verrast door de klacht waarmee ze hem van zich af gooide.
'Hé, Ito eens even, u kunt niet -!'
'Dat kan ik wel, dat zie je toch, ' zei Cassandra, met een stem zo ijzig dat de agent aarzelde.
'Laat maar, Ramirez. ' Christopher gebaarde naar de agent 'Ik neem haar wel onder mijn hoede. ' Hij draaide zich naar haar om. 'Cass, het spijt me heel erg -'
De zon glinsterde op de diamanten om haar pols toen ze hem met geopende hand een klap in zijn gezicht gaf. 'Verdomme, Jon. Jij hebt Bobby gedood, jij en die o zo belangrijke rotzaken van je. '
Christopher, zijn wang rood en tintelend, wilde nog niet wijken. 'Geloof me, Cass, ik vind het net zo erg als jij dat Bobby dood is. '
'Jij zegt me dat het je spijt, maar wat koop ik daarvoor? Jullie tweeën hebben ontelbare uren met elkaar doorgebracht - dagen, nachten, weekends, weet ik veel, en het kon je niet schelen. Jij belde hem en hij kwam opdraven. ' Ze deed een stap in de richting van het bureau, maar hij blokkeerde haar. 'Ik wil hem zien. Dat is wel het minste dat je voor me kunt doen. '
Christopher begon haar van de ingang weg te loodsen, maar ze spartelde tegen en maakte met een ruk haar elleboog los uit zijn greep. 'Doe dat niet. ' Haar stem klonk bijna als een snik. 'Laat me erlangs. '
'Probeer het alsjeblieft te begrijpen, Cass. ' Christopher deed een stap dichter naar haar toe, zodat hij zijn stem kon dempen in het toenemende tumult. 'Het goede nieuws is dat we de vingerafdrukken van de Witte Engel hebben, en bloedsporen en stukjes huid op het kozijn van het raam waardoor hij ontsnapt is. Maar we zijn nog steeds bezig om het hele gebouw uit te pluizen, op zoek naar meer bewijsmateriaal. '
'Alsjeblieft zeg, ik ben verdomme wetenschapper. Ik weet echt wel hoe ik een plek onberoerd moet laten. '
Even week de pijn uit haar ogen en leek haar blik afwezig. Hij herinnerde zich dat ze zo kon zijn; toen ze jong waren, dacht hij altijd dat ze droomde van een ideale wereld waarin ouders van elkaar hielden en niet van plan waren te scheiden.
'Ik probeer je alleen maar te beschermen. '
'Net als vroeger, zeker. Dat hoefde toen niet, en dat hoeft nu zeker niet. '
Hij knikte. 'Oké, dat weet ik. Je kon altijd prima je eigen boontjes doppen, maar ik kon het nu eenmaal niet laten. Maar dit is anders. Ik heb Bobby gezien. Geloof me, dat zou jij niet willen. Over een uur, misschien, maar niet nu. Verdomme, Chris -'
Zonder enige waarschuwing vloog ze de trappen op en voordat hij haar kon tegenhouden, had ze de deur opengetrokken en was ze naar binnen verdwenen.
Binnensmonds vloekend ging Christopher achter haar aan. Hij kreeg haar aan het begin van de gang naar de verhoorkamer te pakken. Toen hij haar omdraaide, keek ze hem aan en zei: 'Ik smeek het je. ' Haar stem was ademloos, een mengeling van emotie en uitputting. 'Over een uur is het te laat. Hoe kan ik Sara dan nog onder ogen komen? Hoe kan ik haar vertellen dat ik hem niet heb gezien, dat ik geen afscheid kon nemen voor ons allebei?'
Christopher aarzelde, en op dat moment vloog de voordeur open en beende hoofdcommissaris Anthony Brockaw naar binnen.
'Christopher!' Hij wenkte hem op de manier van een Romeinse keizer. 'Kan ik je even spreken, alsjeblieft. '
'Shit, ' zei Christopher. Hij wierp Cassandra een snelle blik toe. 'Dit moet echt even. ' Hij keek naar zijn chef. Brockaw had al een deur opengedaan en toen hij Christophers blik opving, gebaarde hij dat hij hem naar binnen moest volgen. 'Wacht hier op me, ' zei Christopher. 'Ik waarschuw je, Cass, doe niets zonder mij. '
Brockaw deed zodra Christopher binnen was de deur achter hem dicht.
'Dit is een zootje, Jon. '
Christopher keek hem aan, maar zei niets. Ze bevonden zich in de kleedkamer voor de mannen. Het stonk er naar schimmel en oude sokken. Water drupte in een wasbak waarvan het porselein blauwgroene kringen vertoonde. De smalle deuren van de roestige, metalen kleerkasten stonden open, alsof ze de geesten vrijlieten van al die mannen die hier door de straten hadden gepatrouilleerd. Door de gaten die knaagdieren in het rottende pleisterwerk hadden gemaakt, kon je in de kleedkamer voor de vrouwen kijken, of wat daar nog van over was.
Ondanks de sfeer van vergane glorie zinderde het vertrek van de aanwezigheid van de commissaris. Hij was niet groot, maar omvangrijk, hoewel dat geen vet was. Zijn blauwe kaken en zwarte, rupsachtige wenkbrauwen gaven je het idee dat hij voortdurend schamperde. Zijn donkere ogen in het koffiekleurige gezicht schoten alle kanten op terwijl hij sprak, en dat gaf de indruk van ofwel uiterste waakzaamheid ofwel paranoia, dat hing van je standpunt af.