Een zachte hand werd op zijn schouder gelegd. Hij draaide zich om en stond oog in oog met Lieke. Hij had haar helemaal niet opgemerkt, omdat hij volledig op Sophie gefocust was.
‘O, het is zo erg Daan, ze ligt in coma en het is nog maar de vraag of ze ooit nog wakker wordt. Ik had nooit weg moeten gaan. Ik heb haar in de steek gelaten. Als ik was gebleven dan was dit waarschijnlijk niet gebeurd.’
‘Wie heeft haar dit aangedaan?’
‘Mara en Thomas.’
‘Mara? En wie is Thomas?’
‘De man van Mara en de zoon van oom Dieter en tante Eva van wie we tot op de dag van vandaag het bestaan niet wisten.’ Voordat Daan verder kon vragen, gingen er alarmbellen af bij Sophies bed.
‘Wat gebeurt er?’ gilde hij paniekerig. Vrijwel meteen vloog de kamerdeur open en kwam er een arts binnenrennen. Hij duwde Daan en Lieke aan de kant, boog zich over Sophie en duwde op een knop ergens aan de wand. Hij begon met hartmassage. Weer vloog de deur open en meer mensen in witte jassen vulden de kamer. Een van hen had een crash-car bij zich. Een ander werkte Daan en Lieke vakkundig de kamer uit. Daan stribbelde tegen, maar bond in toen het medisch personeel hem duidelijk maakte dat Sophie redden nu het allerbelangrijkste was en dat dat niet zou lukken als ze in de weg zouden lopen. Daan liet zich snikkend op de grond zakken.
Het alarm uit de kamer stopte even maar herhaalde zich vrij snel weer. Wanhopig streek Daan door zijn haar. Lieke sloeg een arm om hem heen en trok hem tegen zich aan. Hij liet haar begaan. Voetstappen naderden en met betraande ogen keek hij op. Het was De Greef die hem met een bezorgde uitdrukking op zijn gezicht aankeek.
‘Hartstilstand,’ informeerde Lieke hem kort maar krachtig. Er volgde een diepe zucht en De Greef ging naast hen op de grond zitten.
55
Sophie deed haar ogen open. Ze registreerde een plafond dat ze niet herkende. Ze voelde iets warms in haar hand. Het voelde als een andere hand. Ze richtte haar blik naar beneden en een glimlach verscheen om haar mond. Daan! Dit was toch wel echt? Ze droomde toch niet? Ze keek de kamer rond. Bij het raam hing Lieke scheef in een stoel. Ze sliep, net als Daan. In een razend tempo kwamen de gebeurtenissen in de ondergrondse gangen terug. Hoe kon het dat ze nog leefde? Mara had haar vergiftigd en er was voor zover zij wist niemand in de buurt geweest die wist waar ze was, laat staan om haar te redden. En wat deed Lieke hier eigenlijk? Voorzichtig streek ze Daan over zijn hoofd. Ze hadden elkaar zoveel te vertellen. Het belangrijkste was dat hij naast haar zat en dat de politie blijkbaar had ingezien dat ze de verkeerde te pakken hadden gehad. Ze streek nogmaals door Daans haar. Het voelde vet en plakkerig. Als door een wesp gestoken vloog hij overeind. Keek verwilderd om zich heen en kalmeerde pas toen hij haar recht in de ogen keek.
‘Sophie! Je bent wakker,’ fluisterde hij terwijl de tranen in zijn ogen sprongen. Ze knikte. Daan nam haar in zijn armen en kuste haar lang en hartstochtelijk.
‘Ahum, ik geloof dat ik hier een beetje te veel ben.’ Lieke rekte zich uit en vloog op Sophie af. ‘O, ik dacht echt dat je doodging!’ Huilend smoorde ze Sophie bijna in een omhelzing.
‘Als je nog iets harder knijpt dan vrees ik dat ik alsnog het loodje leg.’
‘O, sorry.’ Lieke liet haar verschrikt los.
‘Ook fijn om jou weer te zien, Liek.’ Sophie kroelde door Liekes haren.
‘Ik was maar net op tijd,’ jammerde ze. ‘Als we ook maar ietsje later waren gekomen, dan hadden ze je niet meer op tijd naar het ziekenhuis gekregen.’
‘Waar heb je het over en wie zijn we?’ Sophie keek haar vragend aan.
‘Zoals je weet ben ik halsoverkop naar Nederland gescheurd toen ik toestemming van de politie had om te vertrekken.’
‘O, je bedoelt toen je me in de steek liet en me alleen met alle shit liet zitten?’ Sophie voelde woede in zich opkomen.
‘Laat Lieke even haar verhaal doen, schat.’ Daan pakte haar hand nog wat steviger vast. Lieke keek beschaamd naar de grond en ging verder.
‘Toen ik weer in Nederland was, probeerde ik het gebeuren van de afgelopen dagen van me af te schudden, maar dat lukte natuurlijk niet. Ik ging me steeds schuldiger voelen dat ik jou daar alleen had achtergelaten zonder te weten of je veilig was. Mijn onrust bleef en werd steeds erger. Toen heb ik mijn spullen weer in de auto gegooid en ben als een speer teruggereden naar Winterberg. Ik ben meteen naar je kamer gerend en heb op de deur staan bonzen. Je was er niet. Vervolgens ben ik bij oom Dieters kamer gaan kijken. Zijn deur stond op een kier. Toen hij niet reageerde op mijn geroep ben ik naar binnen gegaan en daar lag hij, zo goed als dood op zijn bed. Mara was nergens te bekennen en toen heb ik de politie gebeld. Eerst hebben ze jouw kamer opengebroken, maar daar was niemand. Daarna zijn we naar oom Dieters kamer gegaan. Hij voelde wel nog heel warm aan, alsof hij koorts had en hij had schuim in zijn mondhoeken. Dat was nogal vreemd. Het was aannemelijk dat oom Dieter geen natuurlijke dood was gestorven. En toen begon iedereen zich echt zorgen te maken om jou. We hadden geen idee waar je was.