‘Dat lijkt me aan hem om te bepalen en niet aan u.’
Speelt hij nou een rol of niet? vroeg Sophie zich af. Het lastigste in het hele verhaal was dat ze niet meer wist wie ze wel en niet kon vertrouwen. ‘Daans advocaat wil de ondergrondse gewelven straks bekijken.’
‘Geen sprake van! Ik heb je toch verteld dat die gangen niet veilig zijn. Het is al erg genoeg dat Daan daar tegen mijn zin heeft lopen rondsnuffelen. Ik heb Mara opdracht gegeven de deur die toegang biedt tot de gangen af te sluiten.’
‘Volgens Daan zagen die gangen er anders prima uit en was er helemaal geen sprake van een gevaarlijke situatie. Waarom wilt u niet dat die gangen onderzocht worden? Bent u bang dat we iets ontdekken wat het daglicht niet kan verdragen?’ Sophie keek hem vijandig aan. ‘Nou?’
‘Wat insinueer je nu eigenlijk? Dat ik tegen je lieg? Misschien liegt die Daan van je wel. Wie zegt dat hij daadwerkelijk in die gangen is geweest? Misschien is dat wel een smoesje om te verbloemen waar hij werkelijk was.’
‘O, en waar zou dat dan moeten wezen, volgens u?’
‘Op Isa’s kamer. Wat hij daar deed, hoef ik je niet uit te leggen, toch?’
‘Hoe durft u! Daan is onschuldig en hoe meer u dat probeert te ontkennen hoe meer ik begin te geloven dat u meer weet dan u vertelt.’
‘Zeg Sophie, zou het niet zo kunnen zijn dat Daan wat hij daar in die gangen gezien heeft uit zijn duim heeft gezogen? Hij wist dat jij met je claustrofobie voor geen goud die gangen in zou gaan om het te controleren dus hij kon je alles wijsmaken. Ik neem aan dat je nog net zo panisch voor gangen en smalle ruimtes bent als vroeger?’ Oom Dieter glimlachte haar fijntjes toe, zich er zichtbaar van bewust dat hij een gevoelige snaar raakte.
‘Daan heeft nog nooit tegen me gelogen en ik durf heus die gangen wel in.’ Haar stem klonk echter een stuk minder zelfverzekerd dan zojuist. Oom Dieter had het ook door en schonk haar een zelfgenoegzame blik.
‘En hoe verklaart u deze deur dan?’ Sophie liep langs haar oom zijn kamer in en wees op de verborgen deur met minuscuul kijkgaatje die ook in deze kamer zat. Terwijl ze de deur aanwees zag ze dat deze op een klein kiertje stond.
‘Je hebt je duidelijk niet verdiept in de historie van dit hotel. In de jaren zestig was het een hotel met bepaalde “extra’s”. Zakenmannen konden hier een speciaal en discreet arrangement boeken met een beetje “liefde” inbegrepen. De meisjes werden ongezien via een weggewerkte ingang aan de achterkant naar de kamers geleid. Door dit soort deuren konden ze de kamers binnengaan en weer verlaten als ze klaar waren. Geen haan die ernaar kraaide. Als ze hier een tijdje de handjes uit de mouwen hadden gestoken, werden ze op een andere plek in het “circuit” te werk gesteld.’
‘Een ordinair bordeel dat zich schuldig maakte aan mensenhandel dus,’ concludeerde Sophie. ‘Gadverdamme. Ik schaam me dat ik deel uitmaak van deze familie. Ik neem aan dat tante Eva meteen met deze onzin is gestopt toen ze het hotel overnam?’
‘Ach, Eva was zogenaamd naïef. Ze heeft nooit willen toegeven dat haar vader eigenlijk een hoerenkeet runde. Ze kon uitstekend een oogje dichtknijpen als het haar goed uitkwam. Het feit dat er altijd meer dan genoeg geld was, vond ze toch wel erg plezierig. Ze groeide ermee op en was niet anders gewend dan dat ze maar een kik hoefde te geven om alles te krijgen wat haar hartje begeerde.’
‘Maar heeft ze de uitbuiting van die meisjes een halt toegeroepen?’
‘Dat heeft ze uiteindelijk na een paar jaar geprobeerd, toen haar geweten steeds meer begon op te spelen. Hoe ouder hoe milder. Ik was het niet met haar eens maar ze drukte haar plannen door. Ze luisterde nooit naar me.’ Hij trok een geërgerd gezicht en bewoog zijn schouders alsof hij een diepgewortelde ergernis van zich af wilde schudden.
‘Eva wilde een echt familiehotel van deze tent maken, maar sindsdien zijn de inkomsten alleen maar teruggelopen. We teren al jaren in op onze reserves en zoals je waarschijnlijk zelf al hebt gezien, kampen we nogal met wat achterstallig onderhoud. Toen je tante Eva ziek werd en de dagelijkse leiding niet meer op zich kon nemen, heb ik samen met Isa en Mara geprobeerd de boel draaiende te houden, maar erg succesvol is het niet geweest. Na haar overlijden hebben we de tent dichtgegooid om ons te bezinnen op de toekomst. Een toekomst die ik niet meer zag, maar Isa nog wel. Daarom zijn er ook nog wat verbouwingswerkzaamheden uitgevoerd. Voor mij is het inmiddels helder, ik wil deze hut verkopen en met het geld dat daarbij vrijkomt nog een beetje genieten van de laatste jaren van mijn leven. Ik heb lang genoeg in dit kansloze hol gezeten. Ik heb er alles voor over om dit achter me te kunnen laten.’ Oom Dieters gezicht kreeg een grimmige uitdrukking.