De politie had de kamers in de linkervleugel weer vrijgegeven, behalve die waar Isa in was gevonden. Ze had het nog niet kunnen opbrengen om haar intrek weer te nemen in de kamer waar ze met Daan had geslapen. Ze piekerde zich suf over de bewijzen die de politie tegen Daan beweerde te hebben. Wat kon het zijn? Belde die Nico maar!
Ze stond al met de klink in haar hand, klaar om Liekes slaapkamer te verlaten, toen ze ineens begon te aarzelen. Ze was zo met Daan bezig geweest dat de angst voor de onbekende moordenaar die nog ergens vrij rondliep naar de achtergrond was verdwenen, maar nu ze de beschutting van de overzichtelijke ruimte moest verlaten om naar de eetzaal te lopen, kreeg ze ineens de kriebels. Ze wist immers nog steeds niet of de moordenaar iemand was die ze kende, of dat het een insluiper was geweest die in een onbewaakt ogenblik het hotel binnen was gedrongen. Moest ze ook voor haar eigen leven vrezen? Gezien de bruutheid van de moord kon Sophie bijna niet anders dan de conclusie trekken dat Isa de dader wel gekend had. Het was duidelijk geweest dat diegene nog een appeltje met haar te schillen had. Anders was er toch niet zoveel gericht geweld gebruikt? Ze vroeg zich af wat Isa in godsnaam had gedaan om haar moordenaar zo boos te maken. Oké, ze kon soms best irritant zijn en flink drammen om haar zin te krijgen, maar dat was geen reden om haar te vermoorden. Dat kon gewoon niet.
Wat wist ze nou eigenlijk van Isa en haar leven? Op de begrafenis van tante Eva had ze haar nicht voor het eerst in jaren weer in levenden lijve gezien. Daarvoor bestond het contact uit niet meer dan een verplicht verjaardags- en kerstkaartje. De afgelopen dagen had ze eigenlijk ook geen echt gesprek met Isa gevoerd over haar privéleven. Het contact was voornamelijk zakelijk geweest en het gekissebis over het al dan niet aanhouden van het hotel stond centraal. Isa was vooral boos en dwars geweest en had zich teruggetrokken uit de groep.
Op de achtergrond bleef ook het verhaal van Daan rondspoken over de ondergrondse gangen, de achtervolging en het onderonsje van oom Dieter en de stoeipoes. Wat moest ze daar nou mee? Ze kon, nee ze wílde zich niet voorstellen dat oom Dieter iets met Isa’s dood te maken had. Ze zag het ernstig toegetakelde lichaam van Isa weer voor zich en stelde zich de vrouw op oom Dieters kamer voor die volgens Daan een klein postuur had. Isa was vrij lang dus het was aannemelijk dat ze de vrouw had kunnen overmeesteren. Ze probeerde zich een kleine vrouw voor te stellen die op Isa instak, maar ook dat plaatje kreeg ze niet goed rond. Kon een kleine vrouw zoveel krachtige messteken toebrengen? En wat had die vrouw überhaupt voor baat bij Isa’s dood? Ze behoorde niet eens tot de erfgenamen. Tenzij ze het met oom Dieter op een akkoordje had gegooid...
Misschien moest ze oom Dieter maar gewoon confronteren met haar vragen? Maar dat zou haar in gevaar kunnen brengen als hij toch direct of indirect iets met de moord op Isa te maken had. Of zou het beter zijn om zelf eens op onderzoek uit te gaan in de ondergrondse gangen? Niet echt een aanlokkelijk idee voor iemand met claustrofobie. Bij het idee alleen al stokte haar adem in haar keel en brak het zweet haar uit. Als er andere wegen waren die naar helderheid leidden dan koos ze die liever. Ze raapte haar moed bijeen en ging op weg naar de eetzaal, waar ze hoogstwaarschijnlijk oom Dieter zou aantreffen.
37
Oom Dieter stak net een stuk brood in zijn mond toen Sophie de eetzaal binnenliep.
‘Smakelijk,’ mompelde ze meer uit beleefdheid dan dat ze het echt meende. Hij knikte haar toe en wees naar zijn volle mond ten teken dat hij niet kon praten. Ze bekeek haar aangetrouwde oom eens goed. Een zielige, oude man in een rolstoel met smetvrees. Alleen dat was al een reden om hem als verdachte van de moord uit te sluiten. De man zou gillend gek worden als hij in aanraking zou komen met bloed. En bloed was er meer dan genoeg geweest op de plaats delict. Oom Dieter droeg nog steeds die idiote witte handschoenen. Waarschijnlijk had hij voor elke dag een schoon paar. Maar dat hijzelf zijn handen niet vuil wil maken, hoeft nog niet te betekenen dat hij niet de opdracht heeft gegeven voor het uit de weg ruimen van Isa, zei een stemmetje in haar hoofd.
‘Al wat gehoord van Daan?’ Oom Dieter had inmiddels zijn mond leeggegeten.
‘Nee, nog niks. Ik heb een advocaat voor hem geregeld en ik hoop snel meer te horen van die man.’
‘Toch jammer van zo’n jongen. Hij leek zo aardig en beschaafd.’
‘Wat wilt u daarmee zeggen? Insinueert u nu dat Daan schuldig is?’
‘De politie heeft hem toch niet zomaar opgepakt? Ze zullen echt wel gegronde redenen hebben gehad om hem te arresteren.’
‘Pardon? Hoe durft u dat te denken. Daan is volkomen onschuldig!’
‘Hoe weet je dat zo zeker, Sophie? Ben je continu bij hem geweest vanaf het moment dat Isa kwaad wegliep na onze discussie?’