Sophie keek met een schuin oog naar haar oom. De man hing als een zombie in zijn rolstoel, maar zijn ogen stonden uiterst alert. Alsof hij op zijn hoede was. Hun blikken kruisten elkaar als degens die klaar waren voor een pittig gevecht. Als jij ook maar iets met Isa’s dood te maken hebt, Dieter, dan zul je daarvoor boeten, dacht Sophie grimmig. Mara kwam binnenlopen. ‘De politie is er.’ Voordat ze haar woorden goed en wel had uitgesproken, kwamen twee agenten met ernstige gezichten het vertrek binnen. Ze stelden zich voor zonder handen te schudden. Daan had geen enkele moeite met het Duits. Als hij Sophie en Lieke af en toe moeilijk zag kijken, vertaalde hij snel voor ze wat er gezegd werd. Oom Dieter hield zich opvallend afzijdig.
‘We hebben zojuist de hele linkervleugel waaraan de kamer met het slachtoffer grenst, afgesloten voor sporenonderzoek. Dit betekent dat u dat gebied niet meer mag betreden totdat wij het weer hebben vrijgegeven. De schouwarts en ambulance zijn onderweg en kunnen elk moment arriveren. Zij zullen de dood van het slachtoffer officieel vaststellen en het lichaam voor onderzoek meenemen zodra de fotograaf de plaats delict in kaart heeft gebracht,’ zei een van de agenten.
‘Betekent dat dan dat Daan en ik niet naar onze kamer mogen?’ vroeg Sophie.
‘Als uw kamer in de linkervleugel is gelegen, dan is dat inderdaad het geval.’
‘Kunt u onze spullen dan op een plek buiten de afzetting neerzetten? Ik wil me straks graag even douchen en omkleden om alle ellende van me af te spoelen en ik denk dat dat voor mijn man ook geldt.’
‘Zodra het kan zullen we uw spullen en uw kamer uiteraard vrijgeven, maar wanneer dat precies is, kan ik u nu nog niet vertellen. Tot die tijd wordt het een beetje behelpen, vrees ik.’
‘Jullie kunnen vannacht op mijn kamer slapen hoor,’ reageerde Lieke meteen. ‘Wel zo fijn ook, want ik durf niet meer alleen te slapen.’
Voordat Sophie de kans kreeg om te reageren, nam de agent het woord weer.
‘Alvorens we beginnen met jullie te horen, willen we eerst van iedereen vingerafdrukken nemen en mogelijke andere sporen veiligstellen. Zolang wij u niet als officiële verdachte beschouwen bent u niet verplicht om mee te werken, maar ik zou u sterk aanraden dat wel te doen. Medewerking weigeren impliceert dat u iets te verbergen heeft en zal ervoor zorgen dat we u extra in de gaten gaan houden.’ Sophie kreeg acute buikkramp. Onder haar oog begon een spiertje hinderlijk te trillen. Daan zag het en wreef over haar rug. ‘Het komt wel goed, schatje.’ Vervolgens nam hij het woord en richtte zich tot de agent.
‘Uiteraard werken we allemaal mee.’
‘Mooi,’ was het korte antwoord. ‘Eerlijk gezegd had ik ook niet anders verwacht. Het misdrijf dat hier is gepleegd is zeer ernstig en moet tot op de bodem worden uitgezocht. Ik verzoek u vriendelijk om een voor een met me mee te komen naar de ruimte hiernaast, waar mijn collega’s op u wachten. We willen graag met u beginnen, aangezien u het slachtoffer hebt gevonden.’ De agent keek naar Sophie en ze stond op. Voordat ze naar de agent toe liep kneep Daan haar nog even bemoedigend in haar hand.
‘Volgt u mij maar. Mijn collega blijft u ondertussen gezelschap houden,’ deelde de agent de achterblijvers mede.
28
Sophie liep met knikkende knieën achter de agent aan naar de ruimte die als tijdelijke onderzoekskamer was ingericht. Ze was nog steeds niet bekomen van de schrik en ze kreeg het beeld van haar gruwelijk toegetakelde nicht maar niet uit haar hoofd. Of ze haar ogen nu openhield of sloot, het plaatje bleef hetzelfde. Tranen welden weer op. Ferm wreef ze ze weg. Ze wilde niet janken. Ze was bang dat als ze haar tranen de vrije loop zou laten, ze nooit meer zou kunnen stoppen met huilen.
Ze had zoveel vragen over de laatste minuten van Isa’s leven. Was ze snel gestorven en had ze een groot gedeelte van het brute geweld dat op haar lichaam was losgelaten niet meer meegekregen? Wat was er door haar nicht heen gegaan toen ze doorhad dat ze die hotelkamer nooit meer levend zou verlaten? Was ze bang geweest, strijdvaardig of berustend? Had ze veel verzet gepleegd, of het laten gebeuren omdat ze geen enkele kans had ten opzichte van haar tegenstander? Wie was haar tegenstander geweest en wat had diegene tot zo’n daad van waanzin kunnen drijven? Niets, maar dan ook niets rechtvaardigde deze dodelijke agressie.
Zonder dat ze het doorhad was Sophie midden voor de ingang van de onderzoekskamer stil blijven staan. De agent die achter haar liep, botste daardoor tegen haar aan. Ze wist amper haar evenwicht te bewaren en begon vervolgens te trillen van de schrik. Het was duidelijk dat ze niet veel kon hebben. De agent klopte haar geruststellend op haar schouder en gaf haar een aanmoedigend duwtje in de rug.