24
De notaris stond al bij de ingang van het appartementencomplex te wachten. Hij droeg een grote gebreide muts waar alle kleuren van de regenboog in vertegenwoordigd waren, met een opzichtige pompon eraan. Het kleurige ding stond in schril contrast met zijn verder onberispelijke en strak geklede uiterlijk. Aan zijn handen prijkten donkerblauwe thermohandschoenen. Lieke keek er verlangend naar terwijl ze haar koude vingers warm probeerde te blazen.
‘Goedemorgen, dames en heer,’ begroette de notaris hen. ‘We missen nog iemand.’
‘Is Isa niet thuis?’
‘Het lijkt er niet op, ze reageert in elk geval niet op de deurbel.’
‘Wat gek. We gingen er eigenlijk van uit dat ze vannacht in haar appartement had geslapen en hebben niet meer gekeken of ze nog in het hotel was.’
‘Er waren wat meningsverschilletjes gisteravond en Isa is boos weggelopen,’ lichtte Daan toe. ‘Het leek ons beter om haar een tijdje in alle rust te laten afkoelen voordat we de confrontatie weer aangingen.’
‘Meningsverschilletje over de erfenis?’ vroeg de notaris.
‘Wij willen het hotel het liefst zo snel mogelijk verkopen, maar Isa ligt dwars. Zij verkeert in de veronderstelling dat ze de boel in haar eentje kan voortzetten.’
De notaris knikte maar hield zich verder volledig op de vlakte. Hij deed een handschoen uit en voelde in zijn broekzak. Hij haalde er twee sleutels uit. ‘Deze sleutel is van de centrale ingang dus ik schat in dat die nog wel bruikbaar is.’ Hij hield een van de sleutels in de lucht. Daarna pakte hij de volgende. ‘Dit exemplaar stamt echter uit de begintijd van het appartement dus het is maar de vraag of we daar nog wat aan hebben. Ik zou me zo voor kunnen stellen dat Isa het slot vervangen heeft toen ze hier introk.’ Hij liep naar de deur die toegang gaf tot het gebouw en stak de sleutel in het slot. Soepel draaide hij hem om en de deur ging moeiteloos open.
‘Na u,’ liet hij hen galant voorgaan. De temperatuur in de centrale hal met postbussen was een stuk aangenamer dan buiten. Sophie omarmde de warmte en genoot van het tintelende gevoel dat ontstond in haar koude wangen.
‘Dit wacht een stuk aangenamer, dacht ik zo.’ De notaris trok de belachelijke muts van zijn hoofd en deed zijn andere handschoen ook uit. Sophie vroeg zich af of zijn vrouw die muts had gebreid. Ze kon zich gewoon niet voorstellen dat zo’n gedrocht in een winkel te koop was.
De notaris keek op zijn horloge. ‘Het loopt al tegen kwart over tien.’
‘Ik bel Isa wel even om te vragen waar ze blijft.’ Lieke pakte haar telefoon uit haar tas.
‘Voicemail,’ deelde ze mee na drie pogingen. ‘Raar. Het is niets voor Isa om te laat te komen, laat staan om helemaal niet op te komen dagen.’
‘Ik zal het ook nog eens proberen.’ De notaris deed net als Lieke drie pogingen maar met hetzelfde resultaat. Bij de laatste poging liet hij een berichtje achter.
Probeerde Isa de verloting van het appartement op een kinderachtige manier te dwarsbomen of was er iets aan de hand?
‘We wachten nog een kwartier en anders stel ik de verloting uit tot een later tijdstip.’ Het was duidelijk dat de notaris zijn geduld begon te verliezen. Lieke en Sophie knikten.
De tijd verstreek traag en Isa was in geen velden of wegen te bekennen. Haar telefoon bleef continu op de voicemail overgaan.
25
‘Ik ga nu kijken waar Isa uithangt.’ Sophie liep met driftige passen naar de receptie. Door de afwezigheid van haar nicht was de verloting van het appartement niet doorgegaan en hoe meer ze daarover nadacht, hoe nijdiger ze werd. Vandaag had misschien een lichtpuntje in hun zorgelijke financiële situatie kunnen opleveren en Isa had daar een stokje voor gestoken. Sophie nam het haar nicht hoogst kwalijk. Ze snapte dat Isa er moeite mee had om het huis waar ze al jaren woonde in een soort tombola te gooien, maar tante Eva wilde het nou eenmaal zo.
Lieke had in de auto terug naar het hotel ook nog verscheidene pogingen gedaan om Isa te bellen, maar zonder resultaat. Sophie drukte op de bel bij de receptie. Mara kwam redelijk snel tevoorschijn.
‘Heb je voor mij de kamersleutel van Isa? Ze is vanochtend niet op komen dagen bij het appartement en ze neemt haar telefoon niet op. Ik denk dat ze nog steeds op haar hotelkamer zit te mokken na de ruzie van gisteravond en ik wil haar daar graag op aanspreken.’
‘Als Isa in haar kamer is hebt u toch geen sleutel nodig? Dan kan ze toch gewoon opendoen als u aanklopt?’ Mara was er duidelijk niet happig op om de sleutel af te geven. Ze was zeker bang dat Isa weer over de rooie zou gaan.
‘Uiteraard zal ik eerst netjes aankloppen, maar aangezien ze haar telefoon niet opneemt, zou het me ook niet verbazen als ze haar deur dicht houdt. Ik wil haar echt spreken, want dit kan ze niet maken. Als ze niet vrijwillig opendoet dan zal ik haar een handje moeten helpen.’ Sophie stak dwingend haar hand uit naar Mara. ‘Geef me die sleutel.’