‘Ik ben al weg.’
‘Moet ik met je meelopen?’ vroeg Sophie.
‘Nee hoor, ik ben zo terug.’ Sophie vond het allang best. Ze dacht niet met warme gevoelens terug aan de schimmige wijnkelder met de daarachter gelegen opslagruimte. Op de een of andere manier had die plek iets dreigends. Doe maar voorzichtig, riep ze Daan in gedachten toe. Lieke stond inmiddels achter oom Dieters rolstoel en duwde hem de kamer uit naar de zitkamer met open haard die grensde aan de eetzaal. Isa volgde met onmiskenbaar grote tegenzin. De familiebanden waren er door de dood van tante Eva niet beter op geworden, concludeerde Sophie. Ze sloot het zelfs niet uit dat dit hele erfenisgedoe tussen hen in zou blijven staan en de banden misschien wel voorgoed door zou snijden. Was het haar dat allemaal wel waard?
Daan snelde de trap af richting de kelder. Toen hij de receptieruimte passeerde kwam Mara net weer binnenlopen.
‘Wat ga je doen?’ vroeg ze.
‘Een flesje wijn halen voor oom Dieter.’ Voordat ze commentaar kon geven, liep hij verder door naar beneden. Net als vanmorgen was het licht in de wijnkelder summier. Wat had hij nou voor verstand van wijn? Hij liet zijn ogen over de volle rekken gaan en pakte een duur uitziende fles. Met zijn hand veegde hij er een stoflaagje van af. Een merlot las hij op het etiket. Dat was wel oké, toch? Zijn wijnkennis strekte eigenlijk niet veel verder dan dat hij iets lekker vond of niet. Hij liep wat verder door naar achteren tot hij weer zicht had op de opslagruimte met bizarre spullen. Op de een of andere manier intrigeerde het vertrek hem enorm. Hij zette de fles wijn op een kastje aan zijn rechterhand en liep verder de ruimte in. Hier en daar trok hij een stuk van de witte lakens die de meubelstukken bedekten omhoog om eronder te kijken. Hij probeerde in te schatten of het spul nog iets van waarde had. Het sprak natuurlijk voor zich dat hij en Sophie zouden stemmen voor de optie verkopen en dat ze daar geen drie maanden over hoefden na te denken. Hij probeerde vast in te schatten of tussen de verzameling spullen ook nog iets verkoopbaars zat. Een taxateur zou uitkomst moeten bieden, stelde hij al snel vast. Voor een leek was het een onmogelijke opgave om hier wijs uit te worden. Hij liep nog wat verder de ruimte in, raakte her en der wat spullen aan. Hij had altijd al een fascinatie gehad voor oude dingen. Ze hadden allemaal een verhaal. Wat zou het voetenbankje dat een pootje miste hem bijvoorbeeld te vertellen hebben, als het kon praten? Hoeveel voeten zou het gedragen hebben en welke gesprekken had het opgevangen?
Zijn aandacht werd getrokken door de deur aan het einde van de ruimte die volgens oom Dieter toegang gaf tot de ondergrondse tunnels. Zou er echt instortingsgevaar zijn of wilde oom Dieter niet dat ze in het stelsel zouden gaan neuzen? Hoewel hij bekendstond als een brave jongen die geen onverantwoorde dingen deed, kon hij nu nauwelijks de neiging bedwingen om die deur open te trekken en te onderzoeken wat er nou echt achter zat. Het enige wat hem tegenhield was het feit dat hij niet te lang weg kon blijven. Iedereen wachtte immers op hem en de fles wijn.
Hij legde zijn hand op de deurvergrendeling en maakte hem toch even open. Stak zijn neus om het hoekje. Een inktzwarte duisternis kwam hem tegemoet evenals een geur van vocht en schimmel. Er klonk een geluid. Wat was dat? Het was zo zacht dat hij bijna ging twijfelen of hij het wel goed had gehoord. Toen hoorde hij het weer. Het leek ergens diep uit het gangenstelsel te komen. Hoezeer hij ook zijn best deed, hij kon het niet plaatsen. Hij kneep zijn ogen tot spleetjes in een poging iets te onderscheiden, maar hij kon geen hand voor ogen zien. Met een spijtig gevoel sloot hij de deur weer. Onbegonnen werk zonder zaklamp. Hij zou op een ander moment wel een kijkje gaan nemen, als er geen tijdsdruk was. Er was vast wel een moment om er even in zijn eentje tussenuit te knijpen. Sophie zou met haar claustrofobie volledig in paniek raken als hij haar mee zou nemen. Dit werd zijn eigen projectje. Hij prees zich gelukkig dat hij een paar handzame led-zaklampjes in zijn bagage had gestopt voor ze naar Winterberg waren vertrokken. Die dingen zouden nu uitstekend van pas komen.
Hij gaf een klop op de deur ten teken dat hij later terug zou komen en liep terug naar het kastje waar de fles wijn op hem stond te wachten. Op het moment dat hij de wijnkelder weer binnenliep kwam Mara aanlopen. Daan schrok. Als hij een minuut later terug was gelopen, zou ze hebben ontdekt dat hij zijn neus in zaken stak waar hij niets mee te maken had.
‘Herr Dieter vroeg zich af of u hulp nodig had. Het duurde zo lang.’
Daan stak de fles wijn omhoog. ‘Dit gaat hem worden.’ Hij glimlachte aarzelend. Mara keek hem onderzoekend aan. Ze liep naar hem toe, leek iets te willen zeggen maar bedacht zich. Uitnodigend stak ze haar hand uit. ‘Gaat u voor.’ Daan liep vlug langs haar heen. Hij voelde zich op de een of andere manier niet op zijn gemak. Mara volgde en in gelijke pas liepen ze de trap op, terug naar de begane grond. Bij de receptie aangekomen wilde hij de volgende trap nemen, maar Mara trok hem mee naar de lift en drukte op de knop.