De gang waar hun kamer aan lag was helemaal verlaten. De gezichten op de schilderijen aan de wand leken haar te volgen bij elke stap die ze zette en ze voelde zich er hoogst ongemakkelijk bij. Normaal reageerde ze nooit zo sterk op sfeer en omgeving, maar in dit hotel leek ze daar vreemd genoeg ineens overgevoelig voor. Het kwam zeker omdat een leeg hotel niet ‘klopte’. Het hoorde vol met blije vakantiegangers te zitten, het moest bruisen van de positieve energie. Het gebrek daaraan gaf haar vast dat unheimische gevoel.
Bij de receptie stond Mara op hen te wachten. Lieke en Isa waren er ook al. De laatste tikte ongeduldig op het potsierlijke horloge om haar pols. ‘Kwart voor zeven had ik toch gezegd?’
‘Ja?’ reageerde Sophie verbaasd.
‘Het is tien voor zeven.’
‘Nou, poeh. Ik wist niet dat we op strafkamp waren.’
‘Oom Dieter houdt er niet van als hij moet wachten.’
‘Sophie en Daan zijn de tijd een beetje vergeten, denk ik,’ deed Lieke nog een duit in het zakje met een geamuseerde uitdrukking op haar gezicht.
Isa ging onverstoord verder. ‘Punctualiteit is een van de basisvaardigheden voor het runnen van een hotel. Te laat komen of je niet aan afspraken houden op het overeengekomen tijdstip, is een doodzonde in deze branche.’
‘Zeg, Isa, welk handboek heb jij uit je hoofd geleerd? Hotelmanagement voor Dummies?’
Isa wierp Lieke een vernietigende blik toe. ‘Je kunt niet alles in het leven altijd maar afdoen als een geintje, Lieke.’
‘Nee, maar je kunt dingen ook té serieus nemen. Sommige mensen in dit vertrek hebben dat tot een kunst verheven. Ik noem geen namen, maar het begint met “I” en eindigt op “sa”. Ontspan een beetje, joh, zo ken ik je helemaal niet.’
‘Ach, je hebt ook gelijk, sorry. Tante Eva’s dood valt me zwaarder dan ik dacht. Ik wil oom Dieter en het hotel niet tekortdoen, maar faal daar voor mijn gevoel schromelijk in. Ik heb continu het idee dat ik achter mijn eigen staart aan loop.’
‘Het komt wel goed hoor, Isa. De komende dagen gaan we jou eens flink opvrolijken.’ Lieke sloeg een arm om haar heen en gaf haar een zoen op haar hoofd. Isa leek weer wat te ontspannen.
‘Eh, Isa, is het hier veilig op de parkeerplaats?’ vroeg Sophie.
‘Tuurlijk, hoezo?’
‘Daan heeft onze iPad in de auto laten liggen en ik word daar ineens toch een beetje onrustig van. Hij is van mijn werk. Kan ik niet nog even langs de auto rennen voordat we gaan eten?’
‘De parkeerplaats is veilig en ligt besloten dus niets aan de hand. Haal dat ding straks maar op. Oom Dieter wacht op ons,’ reageerde Isa korzelig.
‘Hij ligt uit het zicht, Sophie, dat scheelt ook. Niemand weet dat dat ding in het dashboardkastje zit,’ zei Daan.
‘Ah joh, maak je niet druk, als tante Eva je een beetje ruim bedeeld heeft kun je morgen misschien wel honderd iPads kopen!’ merkte Lieke gekscherend op terwijl ze overdreven naar Sophie knipoogde. Isa zuchtte en schudde geërgerd haar hoofd.
Mara, die zich tot nu toe volledig afzijdig had gehouden, mengde zich in het gesprek. ‘Zal ik jullie naar de eetzaal brengen?’ Zonder hun reactie af te wachten draaide ze zich om en liep naar de lift links van de receptie. Het gezelschap volgde haar zwijgend. Hoewel Isa weer wat bijgedraaid leek, had haar kribbige gedrag voor Sophie toch de toon voor de avond gezet. Zij kon er minder makkelijk overheen stappen dan Lieke, die bijna nergens een probleem van maakte. Niet wijsheid, maar verwijdering kwam met de jaren, merkte Sophie teleurgesteld op.
Sinds wanneer was Isa zo’n zuurpruim geworden? Vroeger kon ze best eens fel uit de hoek komen, maar over het algemeen was haar goede humeur niet stuk te krijgen. Het gedrag dat ze nu vertoonde kende Sophie helemaal niet van haar nicht. Dit had ze vast niet op de Hogere Hotelschool geleerd. Horeca was vriendelijk lachen tot je er kramp van in je kaken kreeg en je gedienstig opstellen naar je gasten. Twee dingen waar ze Isa sinds hun aankomst in Winterberg nog niet op had kunnen betrappen. Nu moest ze wel eerlijk toegeven dat de donkere en op zijn zachtst gezegd niet al te smaakvolle inrichting van het hotel een goed humeur niet in de hand werkte. Ze vroeg zich af hoe zij zich zou voelen als ze hier bijna permanent verbleef gedurende een lange periode. Je moest wel heel sterk in je schoenen staan wilde je het hotel niet te veel in je systeem binnen laten dringen. Op de een of andere manier was het nogal aanwezig en leek het zichzelf continu op de voorgrond te willen zetten. Alsof het iets probeerde te vertellen maar nog geen gehoor had gevonden.
‘Is er ook een trap naar boven?’ vroeg Sophie. Van het idee dat ze met zoveel mensen in een krappe lift moest, kreeg ze het op slag benauwd. ‘Ik heb het niet zo op liften,’ voegde ze eraan toe.