Marijn is klaar met bellen. ‘Ik moet naar huis.’
Ze lopen naar beneden met Merels tas en de broodtrommel.
Als ze Marijn uitgezwaaid heeft, merkt Merel dat Bram weer eens het geduld niet heeft gehad op haar te wachten, hij is al weg. Hoe hij het doet, weet ze niet, want hij moet veel meer dingen meenemen dan zij en toch is hij eerder klaar. Zo gaat het nou iedere keer, het gebeurt niet vaak meer dat ze samen heen en weer fietsen. Merel loopt toch weer even naar boven, omdat ze in haar klerenkast wil kijken: is er misschien een shirtje dat ze de komende dagen aan wil? Precies, dat hondenhemdje. Het blijft nog wel even warm, en anders doet ze er een vestje over. Verder hoeft ze geen kleren mee, in de kasten op beide kamers ligt genoeg, maar sommige kleren zijn nou eenmaal je lievelingskleren.
Haar moeder en Lori zitten nog buiten na te tafelen achter de vuile borden en een bijna lege fles wijn. April is in geen velden of wegen te bekennen. Nou, dan zegt ze die toch geen gedag. Joep wel, die moet ze eerst uitgebreid knuffelen voor ze weg kan.
‘Dag Joepie, lieve lieve poepie, tot vrijdag!’
Klopt dat wel? Waar zijn ze dit weekend? Wacht, even vragen.
‘Mama!’ roept ze van binnen naar buiten. ‘Waar zijn we dit weekend?’
Ze krijgt geen antwoord, dus dat zal ze moeten komen halen.
‘Horen jullie mij niet!’ roept ze vanuit de openslaande deuren de tuin in.
‘Jawel,’ zegt Lori, ‘maar wij hebben geen zin om te schreeuwen.’
Merel trekt een gezicht dat zoveel wil zeggen als ‘ha ha, leuk hoor’.
‘Jullie zijn het weekend hier, schat,’ komt dan het antwoord van haar moeder.
‘Ik heb mijn gymkleren ingepakt!’ meldt Merel trots.
‘En heb je je rekenhuiswerk?’
‘O, nee!’
Merel rent weer naar boven. In haar kamer ziet ze een stapeltje oude Girlz! liggen. Ze heeft ineens zin er een paar mee te nemen. Bij haar vader mag ze niet zo’n tijdschrift, veel te veel bla bla in een raar taaltje, zegt-ie, zoals je ‘favo info over film-hunks en tv-chicks’. Als hij dat zegt, trekt hij een heel raar gezicht. Hij stelde voor de National Geographic Junior te gaan lezen. Jèk, als er iets saai is! Dat is Brammen-voer! Bij haar vader heeft ze nu de Kidsweek, maar die is minder leuk. O ja, én de TamTam, ze is ook nog lid van de Rangerclub.
Dan kijkt ze rond: wat moest ze ook alweer? Ze stopt haar lievelingsknuffel in de tas. Eigenlijk wil ze afkicken van dit versleten bruine herdershondje, maar hij is zó lief. Niet één bij haar vader is liever. Ze heeft heel veel knuffels, daar en hier – haar blik dwaalt over de plank boven haar bed – maar ze kan er nog geen afstand van doen.
Goed, dat was het? Ze neemt met twee treden tegelijk de trap en staat weer buiten.
‘Nou doei, mam, doei Lori, tot vrijdag.’ Ze zoent de beide moeders.
‘Moet je jas niet mee?’ zegt Lori.
‘O ja.’ Merel wil eerst haar fiets uit de schuur halen. Dan schiet haar haar mobiel te binnen. Ze voelt in haar broekzak, rommelt in haar tas. Waar is die?
‘Mam? Waar is mijn mobiel?’
Die zucht. ‘Ik weet niet waar jouw mobiel is, kind.’