‘Dus jij viert drie keer sinterklaas!’ stelt Marijn vast als ze op Merels kamer aan het knutselen zijn. ‘Vrijdag op school en twee keer thuis: zaterdag én zondag.’
Merel knikt. ‘Dat weet je toch, doen we altijd.’
‘Twee verjaardagen, twee sinterklazen… Wat krijg jij veel.’
Merel knipt stroken rood en zwart papier, maar kijkt nu op. Het klinkt jaloers zoals Marijn het zegt. ‘Ja, maar het is toch vooral niet leuk hoor, als je ouders gescheiden zijn. Jouw ouders zijn tenminste nog bij elkaar.’
‘Ja? Nou?’
Merel rolt met haar ogen. ‘Dat wil iedereen toch? Dat ze van elkaar houden en geen ruzie maken!’
Marijn pakt de lijm en smeert de randen van het papier in. ‘Maken jouw ouders nog steeds ruzie, dan?’
‘Soms,’ zegt Merel aarzelend. Zoals laatst, toen ze haar moeder weer met haar vader aan de telefoon hoorde praten. Dat klonk boos en geërgerd. En daarna ging haar moeder over hem tekeer tegen Lori. Haar vader kan het nooit goed doen in de ogen van haar moeder. Daar loopt Merel altijd bij weg, als ze zoiets hoort. Ze wil het niet weten. Gek, denkt ze erachteraan, dat ze het altijd over mij hebben en nooit over Bram. Brave Bram…
Samen plakken ze het rode en zwarte papier op de ronde koker. ‘Dat heen-en-weer gaan is niet leuk hoor,’ gaat Merel dan verder. ‘Zit je net lekker tv te kijken, moet je je tas inpakken en naar het andere huis. En dan vergeet je wat, kan je weer terug fietsen. Heb je zin om ergens mee te spelen, ligt dat in het andere huis.’
‘Dan ga je toch in één huis wonen, en het weekend naar je vader, net als Michelle uit onze klas?’
‘Maar dan mis ik mijn vader te veel,’ zegt Merel beslist. ‘Het liefst woonde ik met allebei mijn ouders in één huis.’
‘Maar jij hebt wel de tweeling en April. En straks de baby.’
Marijn is echt jaloers! Merel slaat haar arm om haar vriendin heen. ‘Je komt maar vaak langs, gaan we samen oppassen.’
Zo, nu moet de bovenkant van de lippenstift nog naar binnen gevouwen worden.
Na een tijdje prutsen is hij klaar. Merel en Marijn kijken ernaar.
‘Hmm, hij lijkt niet erg,’ vindt Marijn.
‘Goed genoeg, hoor,’ besluit Merel. ‘Nu voor school nog.’
Sinterklaas of niet, Merels gedachten blijven cirkelen rond de musical. Thuis, op school, overal en altijd praat ze erover.
‘Nou even een ander onderwerp,’ zeggen Marijn, Janieke en Marloes regelmatig.
‘Komt zij weer met haar musical!’ merken klasgenoten met een zucht op.
Ze kan er niets aan doen, ze is er zó vol van! Het wordt meer en meer een echt, volledig verhaal. Het zingen, het dansen, alles gaat steeds beter, en Merel is zó enthousiast.
Ze wordt er met sinterklaas dan ook mee geplaagd. Op school krijgt ze een microfoon, zo één die je in je hand moet houden. Hij is gemaakt door Jeroen, Merel vindt het razend knap van hem. En in het gedicht staat dat ze helemaal geen versterking nodig heeft, omdat iedereen haar geklets over de musical toch wel kan horen. En ze krijgt behalve een armbandje heel veel pepernoten, omdat ze altijd zo veel noten op haar zang heeft. Juf Nienke moet het uitleggen: veel praatjes hebben, betekent die uitdrukking. Dat heeft Jeroen vast niet zelf verzonnen!