‘Dat hangt ervan af,’ zegt April. ‘Vindt hij jou ook leuk?’
‘Ja.’ Merel wordt alweer rood bij de gedachte aan dat moment in de trein. De hele verdere dag zijn ze elkaar een beetje uit de weg gegaan, alsof ze niet goed wisten hoe ze zich moesten gedragen. Een beetje ongemakkelijk was dat wel. En ongewoon dat zij niet weet wat ze moet zeggen, dat komt niet vaak voor! En op de terugweg in de trein zat Fimme aldoor diep over zijn tekst gebogen. Net of er ‘bezig, niet storen’ op zijn haar stond. Merel heeft niet zo veel tekst meer te leren, ze kent haar rol wel zo’n beetje, want zo groot is die nou ook weer niet.
‘Heeft hij je gevraagd?’ gaat April verder. ‘Hebben jullie gezoend?’
‘Nee, zeg!’ Merel wipt verontwaardigd op en neer op haar stoel. ‘Dat wil ik nog helemaal niet.’ Ze rilt bij de gedachte alleen al.
‘Op jouw leeftijd kunnen jullie best verkering hebben zonder te zoenen. Heb je dat gevraagd: “Wil je verkering?”’
‘Ik wil helemaal geen verkering,’ zegt Merel. ‘Ik zei alleen per ongeluk dat ik hem leuk vond.’
‘Dus je vindt hem eigenlijk niet leuk? Nou snap ik er niets meer van.’
Merel lacht. ‘Jawel, ik vind hem wel leuk, maar ik doe niet aan jongens. Niet zo.’
‘Nou, da’s duidelijk, dan heb je geen verkering! Maar wie is het? En wie is die ander dan?’
Merel kijkt haar grote stiefzus opgelucht aan. ‘Weet je dat zeker?’
‘Tuurlijk. Je kunt best iemand leuk vinden, maar geen verkering willen. Je kunt dan ook best twee iemanden leuk vinden.’
‘Met die ander kán dat niet eens.’ vult Merel aan. ‘Verkering dan.’
‘Wie…’ begint April.
Merel wijst omhoog, waar Carlo vanaf zijn poster glimlachend op hen neer kijkt. ‘Als ik aan hem denk, worden al mijn spieren een beetje druk.’
April lacht. ‘En die ander…?’
‘Nooit iets zeggen, hè!’ beveelt Merel. ‘Tegen niemand niet!’
‘Beloofd.’
‘Een jongen van de musical. Hij speelt Tonnie.’
Voor de zekerheid zegt ze het de volgende repetitie tegen Fimme. ‘Ik vind je leuk, maar we hebben geen verkering.’
Hij lijkt ook opgelucht. ‘Geen verkering,’ knikt hij tevreden. ‘Daar komt alleen maar ellende van! Kijk maar naar Tonnie en Lisa.’
Merel lacht. ‘Wij zijn echt, hoor, geen musical.’
Twee sinterklazen
De hele maand november lijkt het of Merels leven alleen bestaat uit school, reizen en musical. Het dringt niet tot haar door dat Tjarda’s buik dikker en dikker wordt, en ze staat er niet bij stil dat Jeppe en Joost al een tijdje hun schoen mogen zetten.
‘Doen we aan sinterklaas?’ vraagt Merels moeder op een avond als ze aan tafel zitten te eten, ‘of gaan we met z’n allen gezellig naar de film, of zo?’
‘Sinterklaas!’ roept Merel.
‘Maakt niet uit,’ zegt Bram.