Dan gieren ze het uit met zijn allen. Froukje aarzelt tussen boos worden en meelachen, gelukkig kiest ze voor het laatste.
En Merel kan er weer even tegen.
Er zijn genoeg ouders die kunnen rijden, maar na een poosje mogen Merel en Fimme samen met de trein naar de repetities reizen. Ze hoeven gelukkig niet over te stappen en de eerste keer gaat Merels moeder mee. Ze wijst de korte route van het station naar het theater. Spannend vinden ze het wel!
‘Super allemaal, hè?’ glimt Merel als ze voor de eerste keer in de trein zitten.
Fimme is elf en klein van stuk, dus hij is heel geschikt om Tonnie te spelen. Hij vindt het grappig dat hij de stomste jongen uit de klas mag zijn en hij doet het leuk, vindt Merel. Stiekem vindt ze hem helemaal leuk. Hij heeft een beetje flaporen en dat vindt ze toch zó lief. Ook is hij grappig als hij lacht en hij lacht gelukkig veel.
De trein is een goede plek hun ‘huiswerk’ te leren, maar ze praten ook veel over de musical en alles wat ze beleven.
‘Grappig, hè, wat Donna en Lisa doen,’ zegt Merel. ‘Dat ze hun klasgenoten in S, M en L verdelen.’
‘Ja, zegt Fimme. ‘Stom, Matig en Leuk.’
‘Oké, dat doen wij ook!’ Merel gaat er eens goed voor zitten. ‘Robijn en Shayla zijn L.’
Fimme knikt. Hij is het er wel mee eens. ‘Mirjam krijgt ook een L,’ zegt hij.
Mirjam speelt Lisa. De andere Lisa wordt gespeeld door een meisje dat ze allebei een M geven.
‘En nu de andere Donna,’ zegt Merel.
‘Die is een S,’ antwoordt Fimme onmiddellijk.
Merel geeft hem gelijk. Waar Robijn aardig en gewoon blijft, loopt de andere Donna nu al vreselijk met haar neus in de lucht. ‘Nee, ES,’ maakt ze er dan ook van, ‘Extra Stom.’
‘En de jongens?’ vraagt Fimme.
Merel vindt de meeste M. Fimme verdedigt zijn vrienden. ‘Er zitten heus ook L-jongens bij. De andere Tonnie bijvoorbeeld.’
Merel zegt in een opwelling: ‘Ik vind jou eigenlijk wel een L.’
Fimme wordt helemaal rood, en tot haar verbazing voelt Merel haar eigen wangen ook warm worden.
Zijn antwoord is heel zacht, maar ze staan niet op het toneel hier. Bovendien hoeft niemand het te weten: ‘Ik jou ook.’
Dan duiken ze allebei weer met hun neus in het script.
Die avond zitten Merel en April samen op Aprils kamer. Ze hebben gerepeteerd, en Merel moet nu naar haar eigen kamer gaan. Maar ze wil iets van April weten: ‘Kun je twee jongens tegelijk leuk vinden?’
‘Zie je wel!’ roept April uit.
‘Wat?’ Merel begrijpt haar niet.
‘Dat je iemand leuk vindt!’
‘Iemand?’ Merel wrijft over haar voorhoofd. ‘Hoe bedoel je?’
‘Wie?’ vraagt April.
‘En als je tegen iemand zegt dat je hem leuk vindt, heb je dan eigenlijk verkering?’ vraagt Merel zonder antwoord op Aprils vraag te geven.