Lori komt de kamer in en lacht. ‘Je bent erbij?’
Merel vliegt Lori om de hals. ‘Ik mag meedoen! Ik word beroemd!’
‘Nou nou, daar is nog wel wat meer voor nodig, maar hartstikke leuk dat je uitgekozen bent!’ En Merel krijgt een dikke zoen. ‘Laat eens zien?’
Lori leest de gescheurde brief en Merels blik gaat nog eens langs die superregels.
Ineens beseft ze dat ze dus niet door is naar de derde ronde! Géén hoofdrol dus! Alle blijdschap vloeit weg. Een bijrolletje… Nou ja, niet een opvallende rol. Eén van de twaalf. Onderdeel van de groep. Moet ze daar blij mee zijn? Hebben ze niet gehoord hoe mooi ze zingt, zagen ze niet hoe goed ze is…?
‘Wat is er?’ vraagt Lori ongerust.
‘Maar ik heb géén hoofdrol…’
‘Nou, en? Dit is toch al fantastisch! Merel, je gaat straks optreden in allerlei theaters, samen met al die anderen! Je krijgt professionele begeleiding, jullie worden echte sterren, je krijgt een fantastische tijd, hoor!’ Lori staat haast te springen van enthousiasme. ‘Wie weet met welke bekende musicalsterren je straks op het podium staat!’ gaat Lori door.
O ja! Daar heeft Merel nog niet bij stilgestaan. Ze speelt straks samen met Carlo Brandenburg of Sophie van der Lee of Lea de Jongh! Of welke andere musicalster dan ook!
Dan lacht Merel weer. Ze geeft met haar voeten een roffel op de houten vloer. De kast met kopjes trilt rinkelend mee. ‘Ik heb zo’n zin!’
‘Wat komt het goed uit dat je een taart gebakken hebt. Er is toch nog over? Kunnen we het vieren als iedereen thuis is!’
Merel kan niet wachten om het te vertellen. Het duurt nog even voor haar moeder thuiskomt, maar op msn kan ze Marijn, Janieke, Marloes en de rest van de klas vast inlichten. Dan hoort ze ook dat Fimme door is naar de derde ronde.
‘Dan word je Tonnie!’ schrijft Merel.
‘Of niet,’ antwoordt hij.
José is niet op msn. Die ziet ze morgen wel op musicalklas. Ze heeft nu al zin om het daar te gaan vertellen! Hoewel ze liever nog eens auditie zou willen doen, voor de hoofdrol…
Haar moeder en April komen bijna tegelijk thuis. Merel vliegt van de een naar de ander en toetert het nieuws wel vier keer in het rond. Dan wil ze de rest van de taart aansnijden.
‘Mam! Lori! Waar is de taart? Ik kan hem niet vinden.’
‘Hoe kan dat?’ vraagt haar moeder. ‘Denk eens na, waar heb je hem neergezet gisteravond?’
Merel weet het niet meer. ‘Ik heb er wel mee rondgelopen,’ herinnert ze zich dan. ‘Ik moest nog iets doen en ik had de taart in mijn handen. Maar ik weet niet meer wat ik ging doen en wat ik toen met de taart heb gedaan.’
Merel en haar moeder kijken nog eens goed in de keuken, maar nergens is de trommel met de overgebleven stukken appeltaart. Ook niet in de buffetkast waar de kopjes staan, en ook niet in de vaste kast in de kamer.
‘Zonder taart is het toch geen feestje?’ pruilt Merel.
‘Blijven zoeken!’ zegt haar moeder. ‘Hij moet ergens zijn!’
‘Joep heeft de taart toch niet opgegeten?’ Merel gaat naar hem toe. Ze aait over zijn kop en vraagt lief: ‘Hé, Joepie… heb je taart gegeten?’ Dan roept ze naar haar moeder: ‘Er liggen geen kruimels in de mand!’