Home>>read Wei Zhi free online

Wei Zhi(48)

By:Wei Zhi


                Ze zijn met zo’n dertig kinderen, schat Merel. Ze moeten in een kring gaan staan. Als de man ziet dat de zon in Merels ogen schijnt, schuift hij het dunne witte gordijn dicht. Dan stellen ze zich voor.

                De man begint: ‘Hallo! Ik ben Kostas, de kinderregisseur. Ik ga met jullie aan het werk vanochtend, en ik doe later de repetities.’ Hij wijst op de vrouw. ‘Dat is Froukje, de zangcoach. Zij doet de liedjes, en dan hebben we ook nog Barbara, onze choreografe. Die is nu bij één van de andere groepen.’ Hij kijkt de kring rond. ‘Wie van jullie kent het boek Donna Lisa?’

                Er steken een paar kinderen hun hand op. Stom, denkt Merel, dat had ik ook moeten lezen, natuurlijk!

                ‘Dat boek,’ gaat Kostas verder, ‘is herschreven als musical. Het is een verhaal over twee vriendinnen die elkaar gekke opdrachten geven, bijvoorbeeld: neem een piercing, of: kom stiekem logeren, of: neem een dag verkering met de stomste jongen van de klas. Dat laatste loopt helemaal uit de hand. Lisa wil er namelijk heel graag mee stoppen, maar er komt steeds van alles tussen waardoor ze het onmogelijk uit kan maken. Ze werkt zich zo behoorlijk in de nesten. Maar het is ook een verhaal over pesten, buitensluiten en voor elkaar opkomen. Behalve voor Donna en Lisa zijn er rollen voor klasgenoten en er zijn zussen en broers nodig. Verder spelen er ouders, juffen en een politieagent mee. Kortom, we hebben veel mensen nodig en het wordt een spetterend, vrolijk verhaal, want het is eigenlijk erg om te lachen.’

                Froukje neemt het van hem over. ‘Vanochtend gaat het er vooral om, die kinderen uit te zoeken die kunnen zingen en dansen. Vanmiddag gaan we verder kijken wie mee kan spelen. Er komt dan nog een derde ronde, voor de hoofdrollen. Dat is woensdagmiddag. Het is nu net een gewone workshop, hoor, dus doe gewoon lekker mee. Ja? Dan gaan we beginnen!’

                Kostas zegt dan: ‘Ik ben Kostas.’ Dat klonk heel normaal, maar als hij het nog een keer zegt, klinkt het boos: ‘Ik ben Kostas!’ Hij kijkt de kring rond. ‘Ik kan mezelf ook heel blij voorstellen, en ook alsof ik erg verdrietig ben. Snap je? We beginnen blij en we gaan die kant op.’ Hij wijst in klokrichting. ‘Ik ben Kostas!’

                ‘Ik ben José!’ ‘Ik ben Merel!’ ‘Ik ben Fimme!’ ‘Ik ben Engelien!’ ‘Ik ben Barry!’

                Zo gaan ze de kring rond. De volgende ronde is verdrietig, daarna verlegen, en zo komen verschillende emoties voorbij. Daarna doen ze de emoties nog een keer, maar dan met een zinnetje uit de scène die ze thuis hebben geoefend. Dan volgt een ronde waarbij ze om de beurt een beweging moeten bedenken die de anderen over moeten nemen. Ha, lekker springen! Merel voelt hoe ze de zenuwen uit haar armen en benen kan schudden.

                De volgende oefening is met een verhaal. Kostas vertelt over kinderen die op het schoolplein spelen, en ze moeten al improviserend uitbeelden wat Kostas vertelt. Merel probeert niet te veel naar de anderen te kijken, bang dat ze dan de rest na gaat apen. Toch gluurt ze af en toe door haar oogharen, want als iemand iets heel leuks heeft verzonnen, wil zij dat natuurlijk ook doen…

                Daarna is er samen met Froukje een warming-up voor hun stem. En dan gaan ze zingen. Prompt zijn de zenuwen terug bij Merel. Straks moet ze een stukje alleen zingen, en dat is eng. Eerst zingen ze het lied een paar keer samen. De tekst staat op een flapover, maar Merel kent hem uit haar hoofd. Het is erg hoog, en Froukje geeft aan: ‘Weet je wat helpt? Ga goed rechtop staan, schouders naar beneden. Doe dan net of je een heel klein tekenfilmfiguurtje bent dat zegt: “Mimimimimimi.” Heel hoog hè, zo kun je er gemakkelijker bij.’

                Er wordt gelachen en het breekt de spanning een beetje. Het klinkt ook zo gek. Dan moeten ze met tien kinderen op een rij gaan staan en om de beurt een stuk van het lied zingen. Froukje is achter de piano gaan zitten en speelt mee.

                Niet iedereen kán zingen. De zenuwen worden al minder daardoor. Merel ademt eens diep in en uit. Ze haalt de woorden van de jury van de talentenwedstrijd terug: zij kan mooi zingen. En met die overtuiging en Aprils aanwijzingen in haar achterhoofd – je bent boos, Merel, laat dat zien! – wacht ze haar beurt af. Dan knalt ze haar lied eruit.