Merel heeft er zo’n zin in, dit is veel leuker dan breakdance! Dit is echt geen bevlieging! Hier gaat ze voor! De gedachte dat ze eerst nog door die auditie moet, krijgt geen ruimte. Tuurlijk wordt ze aangenomen! Alweer telt ze de dagen en de nachten. Het duurt zó lang tot 10 oktober! Naar school, naar huis, scène en liedje oefenen, naar school, met een vriendin mee, naar huis…
Op een middag komt ze thuis en valt ze midden in een ruzie tussen April en Lori. Ze staan op de trap tegenover elkaar – gekke plek voor een ruzie – en Lori zegt tegen April: ‘Nee, je gaat niet weg, je gaat éérst je kamer opruimen.’
April kijkt haar moeder aan. ‘Wat heb jij met mijn kamer te maken? Daar woon ík, daar heb jij niets te zoeken.’
‘Ik zet af en toe het raam open om te luchten. Het is er een bende!’
April verheft haar stem. ‘Je mág niet op mijn kamer komen! Hoe vaak heb ik dat niet gezegd! Het is míjn kamer! En ik mag weten hoe die eruitziet!’
‘Maar je mag niet zelf weten hoe vies je het daar laat worden. Een beetje opruimen en schoonmaken moet, April! Ik heb het nu al drie keer gevraagd.’
‘Stom wijf! Jij ook altijd met je opruimen. Ik doe het als ik daar zin in heb!’
Merel is bij de keukendeur blijven staan om te luisteren. Nu wordt het interessant.
‘Inderdaad, jij doet alleen wat je zélf wilt,’ hoort ze Lori zeggen. ‘Laten we het daar eens over hebben. Het wordt tijd dat je leert dat er regels zijn, mevrouw!’
‘Doe normaal, mens! Natuurlijk weet ik dat er regels zijn.’
‘Je houdt je er niet aan en daar spreek ik je nu op aan!’
‘Jij legt mij dingen op die belachelijk zijn! Waarom moet ik opruimen? Je hebt toch geen last van mijn spullen?! En om acht uur ’s avonds thuiskomen? Ik heb wel wat beters te doen!’
April wil de trap aflopen, maar Lori grijpt haar vast. ‘Ja, voor school werken, bijvoorbeeld! Daarom wil ik dat je thuis bent ’s avonds. Jij bent altijd weg. ’s Middags weg. ’s Avonds weg. Hoe gaat het met school?’
‘Laat Me Los Stom Wijf!’ gilt April dan met allemaal hoofdletters. Ze dendert met een rotvaart naar beneden en rent Merel voorbij zonder haar te zien. Wauw!
Merel kijkt April na, die het huis uit stormt. Dan hangt ze haar jas op en ziet ze dat Lori nog steeds op de trap staat, nu met een troostende arm van Merels moeder om zich heen.
Merel hoort Lori snikken: ‘Op mijn werk kan ik van alles met die jongeren, maar met mijn eigen puber…’
Merel moet een beetje lachen. De beide moeders werken allebei op dezelfde school. Deed Lori niet iets met leerlingbegeleiding?
Dat was een goeie show! Ze zou bijna willen dat ze zelf ook al ging puberen. Het moet lekker zijn om zó te schreeuwen! Nagenietend gaat ze voor de tv zitten.
Maar Merel verlangt nu eerst naar het échte theater. Ze telt nog steeds de dagen. Elke dag weer… Naar school, naar huis, scène en liedje oefenen, naar school, naar huis, naar haar vaders huis, naar school…
De vrijdag vóór 10 oktober – nog twee dagen wachten! – staat er plotseling een invaljuf voor de klas. Hè, waarom is juf Nienke er niet? Merel heeft een hekel aan invaljuffen. Die weten niets van hen, moeten alle regels nog ontdekken, leggen alles net anders uit, en het wordt altijd een zootje in de klas.