Met hun tubes gaan ze op stap. Het eerste sleutelgat is natuurlijk van de schuurdeur van Marijn. Daarna lopen ze door de steeg en terwijl de een op de uitkijk staat, behandelt de ander nog een paar deuren. Een straat verderop schieten ze ook een steeg in, maar nu wisselen ze van taak. Zodra er iemand aankomt, rennen ze weg, om weer een andere steeg uit te kiezen. In de nieuwbouwwijk waar Marijn woont zijn genoeg stegen en losse schuurtjes. En genoeg verstopplekken om te kijken of er al iemand aankomt die zijn schuurdeur van het slot wil halen.
Maar er kómt niemand die zijn schuurdeur van het slot wil halen. Niet binnen de tijdsduur van Merels geduld. Hun witte handen, want dat spul blijft ook aan hun vingers kleven, maken ze schoon in een plas water en dan lopen ze richting winkelcentrum, waar alleen de snackbar open is. Ze kopen allebei een ijsje, dat ze buiten op een muurtje opeten. Het wisselgeld heeft Merel in haar zak gestopt. Als het ijs op is, haalt Merel een euro te voorschijn.
‘Ik weet wat,’ zegt ze. Ze pakt ook de tube lijm.
Even later springt ze van het muurtje en loopt weer in de richting van de snackbar. Vlak voor de deur laat ze haar fietssleutel vallen. Snel bukt ze om hem op te rapen. De euro heeft ze al ingesmeerd met lijm, en die laat ze achter op de stoep.
Blijft dat wel plakken? Nou, het is inderdaad superlijm! Terwijl ze weer op het muurtje gaat zitten, ziet ze hoe mensen vergeefs bukken om de munt op te rapen. Merel en Marijn lachen om de uitdrukking op hun gezicht als ze merken dat de euro vastzit. Sommigen blijven echt even peuteren om hem los te krijgen, of beginnen met hun schoenen te trappen. Tegen een platte munt!
Het is heerlijk om wat rond te slenteren: een beetje vervelen, een beetje om zich heen kijken, een beetje om die mensen lachen. De zon schijnt lekker, het is een mooie nazomerdag. Maar na een tijdje hebben ze er toch weer genoeg van, hoewel de zondagmiddag nog niet om is.
‘Tijd om naar huis te gaan’ beslist Marijn.
‘Wat gaan we doen?’ vraagt Merel.
‘Naar jouw huis?’ stelt Marijn voor. ‘Dan verzinnen we daar wel wat.’
‘Oké.’
Ze beginnen te lopen. Dan vraagt Marijn: ‘Naar welk huis gaan we eigenlijk?’
Donna Lisa – de musical
Woensdagochtend is Merel vroeg op school. Al om half acht kreeg ze een sms’je van Marijn: ‘Ik heb straf!’
Daar moet ze alles over weten, dus ze staat ongeduldig op de uitkijk. Marijn is altijd laat, soms hebben ze niet eens tijd om bij te kletsen voor ze naar binnen moeten. Ze had verwacht dat Marijn vandaag wel op tijd op school zou komen, maar nee. Ze hebben nog precies één minuut als Marijn aan komt sjezen. Merel weet al dat het verstopte sleutelgat zondagavond was ontdekt. Haar vader had wel een halfuur zitten peuteren om het spul er weer uit te krijgen, had Marijn maandag verteld.
Nu heeft het verhaal een vervolg. Hijgend vertelt Marijn: ‘Gistermiddag hoorde hij van de buurman dat die ook eindeloos had zitten pulken in het sleutelgat, en gisteravond ontdekte hij dat de plamuur weg was! Stom van ons dat we die niet terug hebben gezet!’
Geschrokken kijkt Merel Marijn aan. Ja, de plamuur staat nu bij haar vader in de schuur.
‘En toen ging mijn vader vragen: “Marijn, weet jij er meer van?” Ik zei natuurlijk “nee”, maar dat heb ik niet lang vol kunnen houden. En nu mag ik de hele week tot en met dit weekend niet bij iemand spelen.’
Merel schatert het uit. ‘Dan gaan we lekker de hele tijd msn’en, oké?’
‘Maar weet je,’ gaat Marijn verder terwijl de bel hen naar binnen roept, ‘mijn vader vertelde later op de avond over wat hij vroeger heeft uitgespookt. Nou, hij was echt geen lieverdje.’