Haastig keert Merel om, en als ze dan midden op het toneel een buiging wil maken, valt ze van de fiets. Geeft niet, ze laat de fiets ook zogenaamd buigen. Wat gebeurt er nu? Er komt een klein meisje het podium op gelopen met een ballon in haar hand, zo’n gele met een enorme smiley erop. Merel heeft ze beneden in de hal ook zien hangen.
‘Is die voor mij?’
Het meisje knikt. Ze maakt een buiginkje als Merel de ballon aanpakt en het publiek laat een vertederd ‘Ahhh’ horen. Dan maakt Merel dat ze wegkomt, naar de veilige duisternis van de coulissen. ‘Wat heb ik gedaan?’ fluistert ze tegen April.
‘Er een andere act van gemaakt. Best grappig.’
Smiley
Merel loopt in één keer door naar de kleedkamers en stopt een paar dropjes tegelijk in haar mond. ‘Ik heb het helemaal verknald!’ gromt ze nog net verstaanbaar.
April, die achter haar aan is gekomen, zegt opgewekt: ‘Je hebt niet gedaan wat je van plan was, maar verknald… Er gingen best dingen goed. De mensen moesten lachen!’
‘Waar was die ene bal?!’
‘Ik weet niet, van de tafel gerold of zo. Ik zag niets in het donker!’
Somber staart Merel naar de monitor waar echt talent voorbijkomt. Een meisje met een dwarsfluit, een cabaret-duo, weer een lied en een dans. Na zes optredens is het pauze en daarna mogen ze in de zaal gaan zitten op speciaal voor hen gereserveerde stoelen op de voorste rij. Merel schaamt zich kapot. Zo’n grote mond had ze, en kijk nou wat zij ervan bakt! Ze kan het niet, ze kan helemaal niets!
Het liefst zou ze in de kleedkamer blijven zitten, maar April spoort haar aan. ‘Tut! Omkleden en meekomen! Het is pauze.’
In de foyer komen ze op haar af. ‘Meisje, wat gebeurde er?’ Haar vader.
‘Mereltje! Wat een verrassend optreden!’ Haar moeder.
En haar vader merkt nog op: ‘Waarom ben jij eigenlijk gestopt met die circusschool? Je doet dit heel leuk!’
Marijn, Janieke en Marloes komen aangelopen. ‘Hé Merel, leuk!’ roepen ze in koor.
‘Dit was niet de goeie act,’ protesteert Merel. ‘Ik vergat de helft. Ik deed maar wat, het was een rommeltje.’
Haar vriendinnen kijken haar aan. ‘Viel niet op, hoor.’
Dat zeggen ze uit vriendschap, denkt Merel.
Haar vader vraagt: ‘Wat willen jullie drinken? Loop jij even mee, April?’
Haar moeder probeert Merel op te fleuren: ‘De mensen vonden het hartstikke leuk, volgens mij. En je hebt in ieder geval één fan!’
‘Ja, schattig, dat meisje!’ zeggen Marloes en Janieke.
‘Jij had haar niet ingehuurd?’ vraagt Marijn nog.
‘Nee!’ En dan wil Merel weten: ‘Wie vonden jullie goed?’
Haar moeder vindt de saxofoniste een kanshebber, maar haar vriendinnen gaan voor de meiden met hun showmusicalnummer. Zoiets had ik ook kunnen doen, denkt Merel. Waarom ook weer heb ik dat niet gedaan?
Daar zijn de drankjes. Merel heeft dorst. Dan beseft ze wie er mist. ‘Is Bram er niet?’