Home>>read Wei Zhi free online

Wei Zhi(34)

By:Wei Zhi


                ‘Echt wel! Ik ga zelf kijken!’

                April pakt haar bij de mouw, maar Merel laat zich niet tegenhouden. De tweede deelneemster speelt saxofoon, het kan nog wel. Even denken, waar heeft ze net staan oefenen?

                Ze rent heen en weer en heeft geen tijd meer voor zenuwen. Ze kijkt in de kleedkamer waar een tv hangt met beelden van wat er op het toneel gebeurt. Een paar meisjes zijn aan het dansen. Merel is na hen aan de beurt. Ze blijft zoeken tot ze de gillende stem van April achter zich hoort: ‘Jij moet zo op!’

                Ze staat stokstijf stil en kijkt naar haar handen, die leeg zijn. Ze doet haar handpalmen omhoog en vraagt: ‘Waar heb ik mijn andere spullen gelaten?’

                April wijst. ‘Die heb je ergens achter de coulissen op een tafel gelegd. Weet je nog? Snel, je moet al bijna op!’

                Terwijl Merel zich laat meetrekken door April, hoort ze het applaus dat de danseressen krijgen. Haar hoofd is ineens vreselijk leeg. Hoe was haar act ook alweer? De danseressen rennen langs haar heen, dus nu moet zij. Roept April haar nog iets na? Haar voet blijft haken achter een snoer dat daar zomaar in het donker over de grond kruipt en ze moet een paar grote passen doen om haar evenwicht te bewaren. Dan staat ze al bijna in het midden van het podium, met dezelfde verblindende lichtbundels op haar gezicht als gistermiddag. Het lachen hoort ze wel, maar ze ziet niets. Waar zouden haar ouders zitten? Ze doet een paar passen naar voren en tuurt de zaal in. Opnieuw gelach. Daar moet Merel zelf om lachen, ze heeft contact met haar publiek! Zij lacht, het publiek lacht. Maar zien doet ze ze niet. ‘Hai!’ zegt ze tegen het oogverblindende licht.

                Uit de zaal klinkt: ‘Halloooo!’

                ‘Ik zou wat doen, maar ik ben even vergeten wat.’ Opnieuw lachen. Dit is leuk! ‘Ik ben ook vergeten mijn spullen mee te nemen. Is dat erg? Ja, eigenlijk wel, hè? Zo kan ik niet laten zien wat ik kan. Wacht, ik haal ze, niet weggaan hoor, ik ben zo terug.’

                Merel rent naar de zijkant van het toneel waar April met haar fiets en diabolo staat. Ze pakt alleen de fiets aan, springt erop, en fietst een rondje, zwaaiend naar haar publiek. De lichtbundels volgen haar. Grappig, zeg!

                ‘Nog even wat ophalen!’ roept Merel in het voorbijgaan. Ze haalt haar diabolo en doet wat ze later zou doen: ze gooit de diabolo op en vangt hem weer met het touw, terwijl ze rondjes blijft fietsen.

                ‘Ik word er duizelig van!’ Ze roept maar wat. Ze is totaal vergeten in welke volgorde ze wat zou doen. Ze tolt met haar hoofd, doet net alsof ze er bijna af valt. In een razend tempo fiets ze nog een rondje: ‘Nu m’n kegels! O nee, die zijn echt kwijt. Ik doe gewoon mét zonder kegels.’ En de zogenaamde kegels gaan de lucht in. ‘Nu m’n ballen nog, dan kan m’n act beginnen!’

                April staat in de coulissen met drie ballen in plaats van vier. Hoe kan dat? Geen tijd om dáárover na te denken. In een opwelling zegt ze tegen haar publiek: ‘Ik mis een bal! Wie heeft een appel of een sinaasappel voor mij?’

                Er wordt zowaar een appel naar haar toe gegooid. Merel vangt hem terwijl ze er ook nog in slaagt op haar fiets te blijven zitten. Pff, dat ging net goed. Dan vraagt Merel met een lief stemmetje of de muziek aan mag, en begint haar act eigenlijk pas echt.

                Ze zingt haar lied over de droevige clown die zich in zijn eentje in de ring van het circus moet vermaken en zich eenzaam voelt. Het is lastig jongleren met drie ballen en een appel, het gaat dan ook niet helemaal goed. Eén keer moet ze zelfs van haar fiets stappen, maar wat ze ook doet, het publiek vindt het grappig, want er klinkt iedere keer toch weer een lachsalvo. En dan is het zomaar weer voorbij. Merel fietst weg zonder te buigen, maar April stuurt haar terug. ‘Buigen!’