‘De dansvoorstelling van vanavond voorbereiden.’
Lichten floepen ineens aan, en dan ziet ze niets meer van de stoelen. Ze doet een paar passen naar achteren om het spotlicht te ontwijken en struikelt over iets. Ze valt achterover en haar benen schieten omhoog. Krakend hoort ze iets breken!
‘O nee! Merel!’ roept Marijn van schrik. Ze steekt haar hand uit en samen met haar vader trekt ze Merel omhoog. Merel wrijft over haar zere stuitje, terwijl ze probeert te zien wat ze gebroken heeft. Maar de bundel licht van zonet weerkaatst nog in haar ogen en maakt dat ze allemaal zwarte vlekken ziet, waardoor ze niet goed kan kijken.
‘Wat is dat?’ vraagt ze dus maar. En ze voegt er bijna automatisch aan toe: ‘Wij zijn verzekerd.’ Want dat weet ze nu! Zou ze hier óók een deel van zelf moeten betalen? Dan kan ze nóg langer naar haar zakgeld fluiten… Weet je wat, dit gaat ze mooi via haar moeder regelen, die heeft vast ook een verzekering.
‘Dat is mooi.’ Marijns vader raapt het glas van de gebroken lamp op. ‘Zeer gedaan?’
‘Valt wel mee, hoor,’ zegt Merel flink.
‘Nou, ga dan maar gauw weer naar huis, meiden, voor er nog meer ongelukken gebeuren. Dit was gewoon een bedrijfsongevalletje, en denk maar zo, Merel: scherven brengen geluk.’
Met een vrolijk gevoel springt Merel het podium af. Yes! Morgen! Morgen staat ze weer hier!
Met zonder kegels
En dan is ze er eindelijk helemaal klaar voor! Na een nacht waarin ze voor haar gevoel uren wakker heeft gelegen en in haar hoofd eindeloos heeft liggen repeteren, en wel drie keer is gaan plassen, heeft Merel met veel moeite een boterham naar binnen gewerkt. Direct na het ontbijt zoekt ze haar spullen bij elkaar.
‘Mijn broek! Tjarda, is mijn legging gewassen?’
‘Ligt in de kast!
‘Mijn ballen! Pap, Joost en Jeppe zijn er met mijn ballen vandoor!’
‘Freek is er niet, die is met de jongens mee naar het voetbalveld. Zoek nog maar eens goed, ze liggen vast ergens.’
‘Maar ze hebben er gisteren mee gespeeld!’
‘Ja, ik weet het. Maar ik ruim altijd samen met hen hun speelgoed weer op. Heb je in hun kast gekeken?’
Inderdaad, daar liggen ze. Maar dan: ‘Mijn shirt! Mijn kostuum ligt nog bij mama!’
‘Ga maar ophalen, je hebt nog alle tijd.’ Tjarda blijft erg kalm onder Merels geraas.
Merel fietst direct naar het andere huis, waar April op de bank hangt. Dat komt mooi uit, want ze moet nog iets met haar afspreken.
‘Ik ga wel met je mee, goed?’ stelt April voor. ‘Ik ga je dáár opmaken en zal je persoonlijke kalmeringscoach zijn. Hoe laat zal ik je ophalen?’
‘Het begint om half twee. We moeten er een uur van tevoren zijn.’
‘Dan al? Ik kom wel om kwart voor één.’
‘Nee! Doe maar kwart over twaalf. Waar is mama?’
‘Boodschappen doen.’
‘O, oké, nou, tot straks dan.’
April in de buurt te hebben lijkt Merel heerlijk, de zenuwen stromen nu al overvloedig door haar lijf. Niet alleen haar buik is slachtoffer, het kriebelt ook overal! Weet je wat, denkt ze als ze weer thuis is, er moet ook nog een zak drop in mijn tas.