Joep, die kennis is gaan maken met voorbijkomende honden, komt terug om bij hun vuur te kijken. Hij hapt naar een tak die uit het vuur rolt, maar schrikt van de hitte. De meiden lachen. Met haar gymschoen duwt Merel de brandende tak terug naar de rest. Daarna houden ze hun spekkies vlak boven de vlammen.
‘Lekker! Geroosterde spekkies!’ zegt Merel terwijl ze snel nog een paar dropjes in haar mond propt. ‘Of nee, hoe heet dat? Marsmelloos?’
‘Zijn die niet roze en wit?’ vraagt Marijn. Direct daarop roept ze geschrokken uit: ‘Hé! Doen we het wel goed?’
Het roze en geel wordt zacht, smelt om de tak heen om vervolgens zwart te kleuren aan de onderkant. ‘Jakkes!’ Marijn haalt haar stokje uit het vuur.
Ook Merel trekt haar tak weg, maar door die beweging stort hun mooie indianentent van takken in, en is het vuur niet meer hoog, maar breed. Merel en Marijn springen overeind. ‘Shit!’
Geschrokken beginnen ze op het vuur te trappen, maar Merel voelt de warmte gloeien door de dunne rubberen zool van haar gymschoen heen. Iek! Ze laat zich op haar knieën vallen en probeert met haar handen aarde van de bodem te schrapen zodat ze daarmee het vuur kan doven. Maar de grond is te hard. In een opwelling trekt ze haar gestreepte T-shirt uit, ze heeft er tenslotte nog een hemdje onder aan. Daarmee kan je vuur ook afdekken, heeft ze wel eens gelezen.
‘Te klein!’ hijgt Marijn.
Als Merel aan de ene kant wat vlammen dooft, laait het aan de andere kant op. Het vuur doet zich te goed aan al die droge blaadjes en takjes rondom en loopt alle kanten uit.
‘Water!’ gilt Merel. ‘De vijver!’
Ze grist haar T-shirt mee en Marijn de plastic puntzak van de spekkies, die gelukkig niet helemaal is uitgescheurd. Het natte T-shirt werkt het best. Merel sjeest een paar keer heen en weer om het druipende shirt op de vlammen te kunnen leggen. Marijn loopt heen en weer met een puntzak water en allebei maken ze hun schoenen nat. Daarmee kunnen ze al die kleine brandhaardjes uittrappen.
Eindelijk is het vuur gedoofd. Joep komt weer dichterbij en gaat op zijn rug door de natte, zwarte aarde rollen.
Marijn zucht heel diep. ‘Een middag met de barbies is een stuk relaxter,’ zegt ze.
Merel zucht mee. ‘Maar zó saai!’
Best Friends
Met de armen om elkaar heen geslagen soppen ze op hun natte schoenen naar Merels huis. In het begin laten ze waterige voetstappen achter, maar de schoenen drogen onderweg mooi op. Het T-shirt, zwartgeblakerd en vol gaten, heeft Merel in een prullenbak gegooid.
‘Toch jammer van de spekkies,’ zegt Merel. Dan noemt ze meer dingen op die ze jammer vindt: ‘Jammer dat we vanavond geen pannenkoeken eten, jammer dat Bram zo’n ongelooflijk etterige broer is, jammer dat ik niet meer op de circusschool zit, jammer dat we juf Sara niet meer hebben.’
Marijn begint te lachen. ‘Poe, je bent zelf met de circusschool gestopt, en juf Nienke is ook hartstikke leuk. Vind ik wel, tenminste.’
‘Jawel,’ zegt Merel, ‘maar ze moet altijd mij hebben en…’ Ze somt al haar bezwaren tegen juf Nienke op, en praat dan door van spelen op het plein via de kleuters en school-tv naar haar favoriete tv-programma’s.
Als ze bij Merels huis aankomen, rent Joep meteen door naar de keuken om luid slobberend zijn bak met water leeg te drinken. Daarna springt hij op de bank, maar Merel was even vergeten hoe vies hij nog was.
Is haar moeder thuis? Of Lori? Gauw probeert ze met de vaatdoek het ergste zwart weg te vegen, maar – help! – het mooie kleed op de bank wordt er alleen maar viezer van. Joep moet eerst schoongemaakt worden natuurlijk! Samen met Marijn trekt ze hem van de bank. Een Joep die zich verzet, is behoorlijk sterk. Ze zijn nog met de tegenspartelende hond bezig bij het kraantje in de tuin, als haar moeder met twee volle boodschappentassen aan het stuur van haar fiets de tuin in komt.