Haar moeder gaat op het randje van de leren bank zitten, terwijl haar vader koffie maakt. Ze voelt zich niet erg op haar gemak in het huis van Merels vader. Merel begint over school – heeft mama dit gezien en weet mama dat wel? – maar haar moeder luistert niet. Haar blik dwaalt rusteloos rond.
Merel weet natuurlijk best dat haar ouders nooit weer bij elkaar zullen komen: allebei hebben ze een nieuw huis en een nieuw leven. Maar altijd als Merel ze samen ziet, roept dat die wens op. Mijn ouders praten met elkaar! Zullen ze toch… weer… ooit…? Meestal is de conclusie: nee, honderd procent kans van niet. Maar misschien is het deze keer anders? Ze willen in ieder geval samen met haar praten, anders kwamen ze nu niet met zijn drieën bij elkaar.
Daar is haar vader weer met koffie en een glas sap voor Merel. Ze praten nog even over andere dingen: over het werk, over het weer, zelfs over de nieuwe baby.
Dan heeft Merel er genoeg van. ‘Wat zei juf Nienke?’
Twee paar ogen kijken elkaar een moment aan en daarna kijken haar ouders allebei naar Merel. Haar vader wil zijn mond opendoen, maar Merels moeder is net iets sneller: ‘Nee! Het voelt niet goed! Ik wil het niet.’
Haar vader reageert onmiddellijk: ‘Wacht even! We zouden Merels mening vragen!’
‘Nee, dat hoeft niet, want het gebeurt toch niet, ik ben het er níét mee eens.’
‘Als het nou beter is voor Merel?’
Haar moeder lacht spottend. ‘Het is beter voor juf Nienke, bedoel je. Het is níét beter voor Merel!’
‘Hoe weet je dat? We kunnen het toch een tijdje proberen?’
‘Ik wil het niet, het gebeurt niet!’ De stem van haar moeder klinkt heel beslist.
Merel kijkt met open mond van de een naar de ander. Waar hebben ze het over? De sfeer is ineens vijandig geworden. Het is weer zover: ze hebben een van hun niet-met-elkaar-eens-ruzies, Merel vindt het vreselijk.
‘Stop!’ roept ze. ‘Mag ik weten waarover jullie ruzie maken?’
‘We maken geen ruzie,’ zeggen ze eerst nog allebei.
‘Waar gaat dit over, dan?’ stelt Merel haar vraag een beetje anders.
‘Over jou,’ zegt haar vader.
‘Níét over Merel!’ zegt haar moeder met een gezicht dat uitdrukt: ‘hoe dom kun je zijn?!’ Ze verklaart, meer aan Merels vader dan aan Merel: ‘Het gaat over hoe wij met haar om willen gaan, en ik wil geen testcircus aan haar lijf!’
Hè? Merel snapt er niets van.
Haar vader trekt zijn gezicht: ‘daar gaan we weer, er valt met jou niet te praten’.
Nou, dat schiet lekker op! Merel kijkt van de een naar de ander.
‘Als jullie nou eens gewoon zeggen wat er aan de hand is…?’
Ze beginnen allebei tegelijk te praten. Dan ziet Merel vanuit haar ooghoek Bram de kamer binnenkomen. Merel ziet zijn verraste gezicht en zegt: ‘Hier wordt gepraat, ik weet alleen nog niet waarover.’
‘Wat doe jij hier?’ vraagt Bram aan zijn moeder.
‘Met Merel praten, dus als je ons even alleen wilt laten?’