De hele avond baalt ze stevig, van die verlopen inschrijfdatum haast nog meer dan van het geld, en met het humeur van haar vader is het ook nog niet goed. Tjarda probeert hem wel te kalmeren, maar hij blijft doorgaan met mopperen op Merel. Daar wordt ze zenuwachtig van, en dan gaan er juist dingen mis. Is ze druk omdat haar vader moppert of moppert haar vader omdat ze druk doet? Ze kan er niks aan doen, maar ze kán dan gewoon niet stilzitten, de brutale antwoorden floepen zomaar haar mond uit, ze stoot per ongeluk de kist met lego om waardoor de steentjes met veel kabaal over de vloer knallen en ze knoeit met haar chocolademelk.
Tjarda zucht. ‘Storm in huis,’ zegt ze.
Als ze nieuwe chocolademelk heeft gekregen, en haar vader haar en de jongens een snoepje wil geven, ontdekt hij dat het snoep op is. ‘Merel!’
‘Ja?’ vraagt ze lief.
‘Hoe kan het dat die trommel leeg is?’
Merel haalt haar schouders op. ‘Ik weet niet, opgegeten denk ik.’
‘Door wie?’ klinkt het dreigend.
Weer schokschoudert ze. ‘Door Joost, Jeppe…’
‘Je weet heel goed dat die niet bij de trommel kunnen. Er is er maar één in huis die zich niet aan de snoepregels houdt!’
‘…en mij,’ maakt Merel haar zin af.
‘Je weet drommels goed dat je niet zomaar extra mag snoepen! Daar word je nóg drukker van…’
Merel knikt. Ze weet het trommels goed, ja. Stiekem grinnikt ze.
‘Wat kijk je me aan?!’
Dan zegt ze met een zo ernstig mogelijk gezicht: ‘Ik zal het niet meer doen!’
‘Als je zin hebt in wat lekkers, mag je komkommer eten en appels, of van die snoeptomaatjes.’
Jèk. Merel trekt haar neus op. Ze ziet aan haar vaders gezicht dat het beter is om maar vast naar boven te gaan, al is het nog geen bedtijd.
Ze is niet verbaasd als hij even later op de deur van haar kamer klopt en binnenkomt. Bij hoge uitzondering ligt Merel te lezen. Ze heeft er meestal geen geduld voor, bovendien leest ze niet zo gemakkelijk.
‘Mereltje…’ begint hij als hij op de rand van haar bed zit. ‘Ik vind het moeilijk als je zo druk doet. Ik kan er niet zo goed tegen.’
‘Ik vind het moeilijk als je zo moppert,’ zegt Merel vlug.
‘Ja, dat snap ik.’
‘En ik snap jou ook wel, hoor pap. Ik wil het zelf eigenlijk ook niet! Maar ik kan er niets aan doen…’ Ze haalt haar neus op. ‘Als ik jou was… zou ik knettergek van mij worden.’
‘Nou,’ zwakt hij wat af, ‘knettergek is overdreven.’ Hij geeft haar een knuffel. ‘Ik hou van je, meisje.’
‘Maar iets rustiger is wel fijner, hè?’ Merel kent dit soort gesprekjes wel. ‘Weet je wat, pap? Ik ga heel erg mijn best doen!’
Hij woelt met zijn hand door haar haren. ‘Dat is goed! En zullen wij morgen als ik thuiskom van mijn werk samen nog even langs het theater gaan? Vragen of je je nog kunt inschrijven? Misschien kan het nog.’
‘Yes!’ Merel wil haar vader omhelzen, maar komt zo snel overeind dat ze met haar voorhoofd tegen zijn neus botst.