Wei Zhi(20)
‘Er achteraan Jeppe, in de aanval!’ schreeuwt ze nog, maar die kreet eindigt een stuk zwakker dan dat hij begonnen is. Ze ziet de boog waarin de bal vliegt, op een heel verkeerd doel af. Ze knijpt haar ogen dicht en hoort Jeppe roepen: ‘Nee! Merel!’
Ze doet snel haar handen voor haar oren, het geluid van brekend glas kent ze wel. De bal vliegt zomaar het gebouwtje van de speeltuin in, dwars door één van die hoge smalle raampjes.
Ze kijkt de tweeling aan, en die kijkt Merel aan. ‘Oeps!’ zegt ze.
Jeppe en Joost roepen: ‘Onze bal!’
Rob haalt zijn schouders op. ‘Ik ga er maar eens vandoor!’
Hij grist een doelpaal van de grond en steekt zijn hand op. Tegen de jongens zegt hij nog: ‘Jullie voetballen goed, jongens, beter dan die zus van jullie.’
‘Hálfzus!’ zegt Joost.
‘Nee joh, stíefzus,’ zegt Jeppe.
‘Wat maakt het uit,’ maakt Merel ervan. Ondertussen kijkt ze om zich heen. Wat nu? Gewoon maar naar huis? Maar er zijn kinderen in de speeltuin en die hebben vaders en moeders op de bankjes achter zich zitten, die vast alles hebben gezien, al weet Merel niet hoe goed die mensen opletten. En Joost en Jeppe gaan het thuis natuurlijk meteen vertellen, die willen hun bal terug. Nee, dit moet ze oplossen.
‘Kom!’ zegt ze flinker dan ze zich voelt. Ze lopen op het speeltuingebouwtje af, en proberen de deur. Die is op slot, en er is niemand te zien. De bel levert geen reactie op, en als ze eromheen lopen, ziet Merel niets waardoor ze naar binnen kunnen klimmen.
‘Nou, jongens, helaas pindakaas,’ zegt ze.
‘Nee, Merel, onze bal! We willen onze bal!’
Dat begrijpt Merel wel, maar ze weet echt niet hoe ze die terug moet krijgen. Ze snapt nog wat: dat ruitje zal van haar zakgeld betaald moeten worden. Naast de deur zit een bord met een naam en een telefoonnummer. ‘Jullie onthouden elk twee cijfers, ik de laatste drie,’ zegt ze tegen haar broertjes en dan gaan ze maar naar huis. De jongens huppelen vrolijk naast haar. Ze hebben een spannend verhaal te vertellen!
‘Hier is papa niet blij mee, hoor,’ waarschuwt Merel de tweeling.
‘Nee? Waarom niet?’
‘Dat weet ik gewoon.’
Haar vader is inderdaad boos. Merel wacht met gebogen hoofd tot hij uitgeraasd is, en zegt dan gauw: ‘Ik betaal het heus wel.’
‘Daar gaat het niet alleen om, Merel, we zijn verzekerd voor zulke dingen, maar jij betaalt zelf voor een deel mee! Het gaat erom dat je eens leert nadenken voor je doet. Altijd is er wel wat met jou!’
‘Ik had ook nagedacht,’ zegt Merel verontwaardigd. ‘Ik wilde die bal weg van het doel hebben. Dacht je dat ik hem expres door dat raam heb geschopt?!’
‘Nou, je gaat vanavond zélf bellen en zélf het geld regelen.’
Merel knikt. Ja, logisch. Maar wat was het telefoonnummer ook alweer? Ook Joost en Jeppe weten het niet meer precies, en het wordt opgezocht op internet.
Een uur na het eten hebben de jongens hun bal terug, en weet Merel dat de rekening opgestuurd gaat worden en dat ze dan een schuld aan haar vader heeft. De man die de telefoon opnam, kwam onmiddellijk naar het speeltuingebouwtje, en deed helemaal niet boos of zo. Sterker nog, hij prees haar eerlijkheid, maar moest natuurlijk wel geld hebben.