‘Ze beroept zich nu op het Vijfde Amendement,’ zei Gloria snel.
‘Ik betwijfel of het Vijfde Amendement hier relevant is en we vertellen je steeds dat we je cliënt voor de Hogeraad kunnen brengen en haar immuniteit kunnen bieden voor alles wat ze heeft gedaan in verband met die identiteitsroof, maar vooruit…’ Zogenaamde meewerking.
Ik ken jou, Nancy Porter. Jij bent een van die ‘keurige’ meisjes, het soort dat klassenvertegenwoordiger wordt. Het soort dat altijd een eikel van een vriendje heeft en in de lunchpauze aan zijn kraag prutst, dat zich met zestien jaar al als een echtgenote gedraagt. Ik ken jou. Maar ík weet wat het is om een echte tienerbruid te zijn, en dat zou je maar niets vinden. Dat zou je helemaal niets vinden.
‘Zoals we al keer op keer hebben gezegd, gaat het hier niet om de juridische kant van de zaak,’ zei Gloria. ‘Het gaat ook om het gesnuffel en geneus. Als Heather details over haar huidige identiteit geeft, dan gaan jullie met haar collega's en haar buren praten, nietwaar?’
‘Dat is mogelijk. We zullen het zeker nagaan in onze databases.’
Wie kan het verdomme wat schelen?
Maar Gloria zei: ‘Je denkt dat ze een crimineel is?’
‘Nee, nee, helemaal niet. Het is gewoon lastig te begrijpen waarom ze pas met dit verhaal op de proppen kwam toen ze betrokken raakte bij een auto-ongeluk en een aanklacht in het vooruitzicht had.’
Ze besloot de rechercheur openlijk uit te dagen. ‘U mag me niet.’
‘Ik heb u nog maar net ontmoet,’ zei ze. ‘Ik ken u nog helemaal niet.’
‘Wanneer komt Kevin terug? Moet hij het verhoor niet afnemen? Zonder hem moeten we een heleboel andere dingen bespreken die ik al verteld heb.’
‘U was degene die dit vandaag wilde doen. Dus hier zijn we dan. Laten we beginnen.’
‘Gary Gilmores laatste woorden. 1977. Was u toen eigenlijk al geboren?’
‘In dat jaar,’ zei Nancy Porter. ‘Hoe oud was u op dat moment? Waar was u dat Gary Gilmores dood zoveel indruk op u maakte?’
‘Ik was veertien in Heather-jaren. Voor de buitenwereld had ik een andere leeftijd.’
‘“Heather-jaren”? Dat klinkt een beetje als hondenjaren.’
‘Geloof me, rechercheur – ik mocht toen willen dat ik een hondenleven had.’
33
17:45 uur
‘Sunny zei dat ik met haar mee mocht naar het winkelcentrum maar dat ik uit haar buurt moest blijven. En misschien wel juist omdat ze dat had gezegd, kon ik haar niet met rust laten. Ik ben haar gevolgd naar een film, Escape from Witch Mountain. Toen de voorstukjes begonnen stond ze op en ging ze weg. Ik dacht dat ze misschien naar de wc ging, maar toen de film begon was ze nog steeds niet terug. Toen ben ik naar de foyer gegaan om te kijken wat er was.’
‘Was u bezorgd om haar? Dacht u dat er iets met haar was gebeurd?’
De ondervraagde… Willoughby was er nog niet klaar voor om haar al ‘Heather’ te noemen en al was het maar uit zelfbescherming, hij was voorzichtig om al te veel hoop in deze vrouw, in deze oplossing te investeren. De ondervraagde dacht even over de vraag na. Willoughby kon zien dat ze iemand was die eerst nadacht voor ze sprak. Misschien was ze gewoon een voorzichtig mens, maar hij verdacht haar ervan dat ze genoot van dramatische pauzes en aarzelingen. Ze wist dat ze een groter publiek had dan Nancy en Gloria alleen.
‘Interessant dat u dat vraagt. Het punt is, ik maakte me inderdaad zorgen over Sunny. Ik weet dat het idioot klinkt, aangezien ik de jongste was. Maar ze was… Ik weet niet wat het juiste woord is. Naïef? Ik had toen niet kunnen uitdrukken wat het precies was. Ik weet alleen dat ik me beschermend voelde ten opzichte van haar, en het baarde me zorgen dat ze niet terugkwam. Het was ondenkbaar dat ze een kaartje zou kopen en dan bij de film weg zou lopen.’
‘Misschien was ze naar buiten gelopen en heeft ze haar geld teruggevraagd.’
Ze fronste haar voorhoofd alsof ze de mogelijkheid even overdacht. ‘Ja. Ja, dat is nooit in me opgekomen. Ik was élf. En trouwens, ik kwam er al meteen achter waarom ze was weggegaan. Ze was naar binnen geglipt bij Chinatown, waar ze eigenlijk nog te jong voor was. Door de indeling van de twee bioscoopzalen ten opzichte van de zalen was het niet makkelijk om naar de andere zaal te gaan en bovendien letten ze daar heel erg op. Maar als je naar het toilet aan de andere ging, als je zei dat de andere bezet of vies was, dan kon je de portier afleiden en naar binnen glippen. We hadden dat al eens eerder gedaan om twee films op een kaartje te bezoeken, maar nog niet om bij een film naar binnen te gaan waar we eigenlijk niet in mochten. Het was nog nooit in me opgekomen om dat te doen. Ik was nogal een goedzak.’