Hij dacht er even over na. Natuurlijk dacht hij erover na. Hier stond een prachtige jonge vrouw die hem nog net niet beloofde dat ze hem zou naaien zodra haar dienst voorbij was. Hij kon aan de bar blijven zitten, de spanning een beetje opbouwen terwijl hij keek hoe ze heen en weer liep in dat kaki broekje. Ze zou vast wel het een en ander van zijn rekening afhalen, of hem in ieder geval een paar biertjes van het huis geven. En wat was nou helemaal het verschil – wat maakte het nou helemaal uit – tussen zaterdagavond landen en zondagochtend? Nancy nam vandaag het verhoor af en volgens zijn berekeningen begon ze ongeveer op dit moment. Hij was gepasseerd, maar niet omdat hij iets verkeerd had gedaan. Oké, ook niet omdat iemand anders iets verkeerds had gedaan, maar al helemaal niet omdat híj iets verkeerd had gedaan. Hij moest langer blijven door omstandigheden – en die omstandigheden begonnen al aardig vorm aan te nemen in zijn hoofd: een ongeluk op de snelweg, niets ernstigs, niets van enige nieuwswaarde, maar genoeg gedoe om hem op het eiland vast te houden tot de laatste vlucht naar Baltimore al uit Jacksonville was vertrokken, en wie kon nu helemaal bewijzen dat het niet zo was? Het zou niemand iets kunnen schelen als hij morgen pas weer terugkwam. Het was niet bepaald alsof je een buitengewoon geweldige rechercheur moest zijn om iemand van het vliegveld af te halen. Laat iemand anders maar op de moeder passen zodra ze aankwam, haar naar het Sheraton brengen en haar gezelschap houden. Sterker nog, Lenhardt zou het waarschijnlijk een goed verhaal vinden als hij vertelde over een avontuurtje met een zuidelijke schone. Heb je lekker gegeten op kosten van de zaak? Nee, maar ik heb wel lekker geneukt!
Hij aaide haar pols met zijn vingertoppen, voelend wat voor warmte, wat voor jeugd, wat voor kracht iemand uitstraalde die nooit iets heel ergs had meegemaakt. Kevin had het niet op maagden, maar hij hield wel van dit soort onschuld, dat voortkwam uit het geloof dat er een soort garantie was dat het leven altijd soepel en fijn zou verlopen. Misschien zou dat zijn weggelegd voor deze Heather. Misschien zou iedereen van wie ze hield op een prachtige leeftijd sterven in bed. Misschien zou ze nooit met haar man aan de keukentafel zitten huilen om de rekeningen die ze niet konden betalen, of ruziemaken over de teleurstellingen die hij haar bezorgd had. Misschien zou ze kinderen krijgen die haar niets dan trots en geluk brachten. Misschien. Iemand moest wel zo'n leven hebben, toch? Hij kwam ze niet bepaald tegen binnen zijn vakgebied, maar ze moesten toch bestaan.
Hij liet zijn hand van haar pols glijden, schudde haar zachte hand en zei gedag, nauwlettend in zijn stem en uitdrukking verbergend hoeveel het hem speet dat hij niet bleef.
‘O,’ zei ze verrast. Ze was duidelijk het soort meisje dat eraan gewend was haar zin te krijgen.
‘Misschien een andere keer,’ zei hij, bedoelend: morgen of volgende week ga ik waarschijnlijk met een andere jonge vrouw uit een bar naar huis. Maar vanavond breng ik mijn huurauto terug en ben ik een teamspeler.
Op weg de stad uit, stopte hij even bij een wegrestaurant in Brunswick om een T-shirt voor Lenhardt te kopen met een gespierd varken erop dat zijn spierballen vertoonde: Niemand verslaat mijn gebraad. Zelfs met die tussenstop kwam hij zo vroeg op het Jacksonville vliegveld dat het hem lukte om een vroegere vlucht te halen waardoor hij bijna een uur eerder zou vertrekken dan zijn oorspronkelijke, een directe vlucht die ongeveer de helft van de tijd kostte van zijn oorspronkelijke vlucht.
32
‘Wilt u een betere stoel?’
‘Nee, nee.’ Willoughby voelde zich gegeneerd door het aanbod, door de bezorgheid van de brigadier. Hij was oud noch verfijnd genoeg om zoveel aandacht te verdienen.
‘Want ik kan wel een betere voor u halen dan deze.’
‘Ik zit prima.’
‘Ik bedoel, deze ga je toch voelen over een paar uur.’
‘Brigadier,’ zei hij, met de bedoeling om waardig en stoïcijns te klinken, maar hij kwam niet verder dan chagrijnig. ‘Brigadier, ik zit prima.’
Ze waren met een man of zes. Door een verbouwing herkende Willoughby het gebouw niet meer terug, en daarvoor was hij dankbaar. Hij was niet gekomen uit sentiment. Hij was de scheids, de grensrechter, degene die moest bepalen wat eerlijk en wat vuil spel was. Aan zijn voeten lag een wat stoffige manilla envelop te wachten op het juiste moment. Het liep tegen halfvijf, een interessant moment om aan een lang verhoor te beginnen. Het was een suf moment van de dag, waarop je bloedsuiker daalde en je begon te denken aan het avondeten, misschien een borrel vooraf. Earlier, Willoughby had toegekeken hoe de mooie rechercheur een appel met een paar plakken kaas zat te eten en de boel wegspoelde met een flesje water.
‘Proteïnen,’ had ze uitgelegd toen ze zag dat hij haar observeerde. ‘Het geeft geen energieboost, maar het houdt je wel lang gaande.’