‘De toestand van het jongetje is nog hetzelfde, als je dat bedoelt. Het gaat iedere dag een beetje beter. Gloria lijkt er vertrouwen in te hebben dat er geen aanklacht zal komen in verband met het ongeluk.’
‘Ik dacht eigenlijk niet echt aan hem.’
‘O.’ Het verontrustte Kay hoe zelden Heather aan iemand anders dan zichzelf dacht. Maar dat zou een logische consequentie zijn van wat er met haar was gebeurd, als Kays theorie tenminste klopte. Uit de schaarse details die Heather had gedeeld, had Kay opgemaakt dat Stan Dunham beide meisjes had meegenomen, maar Sunny had vermoord omdat ze met vijftien jaar te oud was om hem nog te kunnen interesseren. Hij had Heather bij zich gehouden tot ook zij geen aantrekkingskracht meer bood, en haar toen nog een paar jaar langer vastgehouden tot ze zodanig getraumatiseerd was dat ze zijn geheimen zou bewaren. Hoe? Daar wilde Kay niet aan denken. Hij had haar duidelijk medeplichtig gemaakt, haar het gevoel gegeven dat ook zij een crimineel was. Of hij had haar eenvoudig zo bang gemaakt dat ze er niet over zou piekeren om ooit iemand te vertellen wat er was gebeurd. Kay deelde niet de twijfel van de rechercheurs door het feit dat Heather nooit had geprobeerd te ontsnappen of iemand te vertellen wat er tijdens die zes jaar met haar was gebeurd. Misschien had hij haar verteld dat haar ouders dood waren, of dat ze hem hadden gevraagd de meisjes mee te nemen. Kinderen zijn zo makkelijk te misleiden, te vormen. Zelfs Heathers nog altijd voortdurende weerzin het hele verhaal te vertellen leek Kay logisch. Haar nieuwe identiteit – welke het ook mocht zijn – was essentieel voor haar overleving geweest. Waarom zou ze het dan ook aan iemand toevertrouwen wie ze was, aan mannen en vrouwen die op dezelfde afdeling als haar ontvoerder werken nog wel?
‘Denk je dat ze iets nieuws weten?’ vroeg Heather.
‘Iets nieuws?’
‘Misschien hebben ze het lichaam van mijn zus gevonden. Ik heb verteld waar het is.’
‘Zelfs als dat zo was – en ik denk wel dat we dat op het nieuws hadden gehoord, want het zou lastig zijn een oud graf te openen zonder aandacht te trekken – dan zou het nog weken duren om haar overblijfselen te identificeren.’
‘Echt waar? Zou deze zaak dan geen voorrang krijgen?’ Ze leek een beetje beledigd te zijn, alsof ze niet werd behandeld zoals ze vond dat ze verdiende.
‘Alleen op televisie.’ Door haar werk voor House of Ruth, waarbij ze ook Gloria had leren kennen, was Kay in contact gekomen met een forensisch antropoloog van College Park, die een gids was gebleken bij de alledaagse vooral budgettaire beperkingen die haar ervan weerhielden met de wonderen op de proppen te komen die de wereld van haar verwachtte. ‘Er zijn een paar dingen die ze meteen kunnen uitzoeken…’
‘Zoals?’
Kay realiseerde zich dat ze het niet zeker wist. ‘Nou, bepaalde ehm, schade aan het lichaam. Stompe verwondingen of schotwonden. Maar ook het geslacht en wat voor leeftijd iemand ongeveer was, geloof ik.’
‘Hoe doen ze dat?’
‘Ik weet het niet precies. Maar skeletten veranderen in de pubertijd nogal. Als je oude tandarts nog steeds een praktijk heeft, dan kan hij je zus vrij eenvoudig identificeren. Ik heb begrepen dat tandartsen hun eigen werk altijd gemakkelijk herkennen.’
‘Tandartspraktijk John Martielli,’ zei Heather bijna dromerig. ‘Hij had zijn kantoor boven de drogist. In de wachtkamer lagen nummer van Highlights en natuurlijk van Goofus & Gallant. Als we geen gaatjes hadden – en we hadden nóóit gaatjes – dan mochten we om de hoek bij de bakker kopen wat we maar wilden, ongeacht hoeveel witte suiker erin zat.’
‘Heb je nog nooit een gaatje gehad?’ Kay dacht aan haar eigen arme, geplaagde mond. Dit jaar nog had ze de kwelling ondergaan van het vervangen van alle zilveren vullingen, en nu begonnen haar kronen te slijten, het resultaat van de gebarsten tanden die Kay aan haar scheiding wijtte. Ze had tandengeknarst tot er twee kiezen waren afbroken en waren meegekomen met de granenreep die ze op dat moment had zitten eten. De kronen hadden een ontsteking en een wortelkanaalbehandeling als gevolg en haar tandarts vond nog steeds dat ze eigenlijk nog een keer naar de kaakchirurg moest. Ze wist dat de ellende met haar gebit niet haar schuld was, maar de problemen in haar mond gaven haar altijd vaag het gevoel dat ze onrein, onhygiënisch was.
‘Nee. Zelfs toen ik jarenlang niet naar de tandarts ging – ik had toen ik twintiger was geen ziektekostenverzekering – waren mijn tanden perfect. Nu ga ik iedere zes maanden.’ Ze ontblootte haar tanden, pronkte ermee. Goed gebit, goede botstructuur, van nature een slank gestel, prachtige huid – als Kay Heathers verhaal niet kende, had ze een hekel aan haar gehad.