‘Ik geloof niet dat ze zei dat ze iets heeft misdaan,’ wierp een langzamere, diepere mannenstem daar tegenin. ‘Alleen dat ze meer afweet van een onopgeloste misdaad. Een beroemde. Dat beweert ze in ieder geval.’
‘Wat, zoals met die Lindbergh-baby?’ Het was Kay niet helemaal duidelijk of de jonge vrouw probeerde te overdrijven of dat ze dacht dat de Lindbergh-ontvoering eigenlijk dertig jaar geleden was geweest. Hoezeer jonge artsen ook mochten uitblinken in hun gekozen specialisaties, ze wisten voor de rest vaak schokkend weinig, afhankelijk van hoe gedreven ze zich op hun doelen hadden gericht.
En toen, zo onverwacht als een migraine-aanval, schoot Kay te binnen hoe onzeker de jonge vrouw moest zijn. Haar koele toon maskeerde een persoon die geen natuurlijk aanleg heeft voor de koele afstandelijkheid die nodig is voor het beroep dat ze heeft gekozen. O, met deze dame zou ze het nog zwaar zou krijgen. Eigenlijk had ze specialiteit als pathologie moeten uitzoeken, waarbij de patiënten al dood waren. Niet omdat ze ongevoelig was, maar omdat ze te veel voelde. Een emotionele bloeder. Kay voelde zich bijna lichamelijk ziek, uitgeput en grieperig. Het was alsof deze vreemde jonge vrouw op haar schoot was gekropen en erom vroeg getroost te worden. Zelfs Jane Eyre kon haar hier niet van afschermen. Ze pakte haar koffie en verliet de kantine.
Toen ze twintiger en begin-dertiger was, had Kay gemeend dat deze plotselinge vlagen van inzicht beperkt bleven tot haar eigen kinderen. Hun gevoelens overspoelden haar en mengden zich met de hare, alsof er geen huid tussen zat. Ze had al hun blijdschap, frustratie en verdriet ervaren. Maar naarmate Grace en Seth ouder werden, merkte ze dat ze zo nu en dan ook de gevoelens van anderen kon peilen. Het ging meestal om hele jonge mensen, omdat de allerjongsten nog niet hebben geleerd hoe ze hun emoties moeten afschermen. Maar als de omstandigheden juist waren dan drongen ook volwassenen tot haar door. Deze overweldigende empathie was, vreemd genoeg, een handicap voor een sociaal werker en ze had geleerd hoe ze zich er in werksituaties tegen moest wapenen. Het gebeurde alleen op rustige momenten, als iemand haar aantrof terwijl ze niet op haar hoede was, dat het haar overviel.
Ze ging terug naar haar kantoor, waar ze Schumeier aantrof, die net een briefje op haar deur wilde achterlaten. Hij leek ervan te balen dat hij was betrapt en ze vroeg zich af waarom hij het risico had genomen haar persoonlijk tegen het lijf te lopen als hij ook een mailtje had kunnen sturen. Schumeier was het levende bewijs dat het specialisme psychotherapie vaak diegenen aantrok die er zelf het meeste baat bij zouden hebben. Hij vermeed ieder persoonlijk contact als het enigszins mogelijk was, zelfs telefonisch. De uitvinding van e-mail was een geschenk uit de hemel voor hem geweest.
‘Gisteravond is er een vrouw binnengebracht,’ begon hij.
‘Die Jane Doe?’
‘Ja.’ Hij was niet verbaasd dat Kay al over de vrouw had gehoord, in tegendeel. Waarschijnlijk had hij Kay opgezocht omdat hij wist dat hij haar weinig hoefde uit te leggen en er daarom minder gespreksstof nodig was. ‘Ze weigert het psychisch onderzoek. Ik bedoel, ze heeft wel even met de arts gesproken, maar zodra het gesprek diepgaander werd, zei ze dat ze met niemand wilde praten zonder een advocaat. Het enige probleem is dat ze geen genoegen neemt met een pro-Deoadvocaat, maar ze zegt ook dat ze zelf geen advocaten kent.’
Kay zuchtte. ‘Heeft ze geld?’
‘Ze zegt van wel, maar het is lastig te bepalen als ze zelfs haar naam niet wil opgeven. Ze zei dat ze helemaal níéts wilde doen zonder een advocaat.’
‘En wat wil je precies dat ik…?’
‘Heb jij niet een… ehm… vriendin? Die advocate die constant in de krant staat?’
‘Gloria Bustamante? Ja, ik ken haar wel. We zijn niet echt vriendinnen, maar we zitten samen in de raad van House of Ruth.’ En ik ben niet lesbisch, wilde Kay eraan toevoegen, want zo werkte Schumeiers geest ongetwijfeld. Als Gloria Bustamante, die geen uitgesproken seksuele voorkeuren had, Kay Sullivan kende, die geen afspraakje meer had gehad sinds haar huwelijk op de klippen was gelopen, dan moest daar logischerwijs wel uit volgen dat Kay ook lesbisch was. Kay dacht er soms over een button te laten maken; IK BEN NIET LESBISCH, IK LEES GEWOON GRAAG.
‘Ja, haar bedoel ik. Misschien zou je haar willen bellen?’
‘Voordat ik dat doe wil ik eigenlijk zelf even bij die Jane Doe gaan kijken. Ik wil Gloria niet hierheen laten komen als ik niet zeker weet dat ze met haar zal praten. Met de tarieven die Gloria hanteert zal het ritje hiernaartoe al bijna zeshonderd dollar kosten.’
Schumeier glimlachte. ‘Je bent nieuwsgierig, nietwaar? Je wilt ook even kijken bij die geheimzinnige vrouw hier in het ziekenhuis.’