Home>>read Wat de doden weten free online

Wat de doden weten(88)

By:Laura Lippman


‘Wat is de aard van uw bezoek aan de Verenigde Staten?’ vroeg de douanier monotoon. Ze was zwart, ergens in de veertig en deed haar werk zo verveeld dat het leek alsof het al heel veel moeite was om haar aanzienlijke gewicht op de hoge gestoffeerde kruk die haar hokje rijk was te hijsen.

‘Ehm…’ Ze twijfelde slechts een fractie van een seconde, maar dat leek precies het verzetje te zijn waarnaar de douanier had verlangd, het warrige antwoord waarop haar gehoor getraind was. Plotseling rechtte ze haar rug en stonden haar ogen scherp.

‘Wat is de aard van uw bezoek?’ herhaalde ze nadrukkelijk. Bezoek.

‘Nou, ik…’ Miriam herinnerde zich net op tijd dat ze niet haar hele verhaal hoefde te vertellen bij de douane. Ze hoefde deze vrouw niet te vertellen dat haar kinderen al dertig jaar vermist en vermoedelijk vermoord waren, en al helemaal niet dat een van hen, ondanks alle aannemelijkheid van het tegendeel, misschien nog in leven was. Ze hoefde niets te vertellen over haar affaire met Baumgarten, haar scheiding, haar verhuizing naar Texas, haar verhuizing naar Mexico of Daves overlijden. Ze hoefde niet uit te leggen waar ze Amerikaans staatsburger was geworden of waarom ze haar meisjesnaam weer had aangenomen na de scheiding of zelfs waarom ze ervoor had gekozen om in San Miguel de Allende te gaan wonen. Haar leven was nog steeds van haarzelf, in ieder geval nu nog wel. Dat zou de komende vierentwintig uur veranderen; dan zou ze weer publiek gemeengoed zijn.

Alles wat ze te zeggen had was: ‘Persoonlijk. Een familiekwestie. Iemand uit mijn familie was betrokken bij een auto-ongeluk.’

‘Het spijt me dat te horen,’ zei dat vrouw. ‘Wat vreselijk.’

‘Het is niet ernstig,’ verzekerde Miriam haar. Ze pakte haar tassen en begaf zich naar de terminal, waar ze nog vier verlammende uren te doden had voordat haar vlucht naar Baltimore vertrok.

‘Het is niet ernstig,’ had de brigadier haar de avond ervoor verteld, toen ze eenmaal was bijgekomen van de schrik. Miriam was gedesoriënteerd en verlamd geweest en haar instinct was overweldigd alsof ze net in diep, koud water was gegooid. Het had een paar momenten gekost om weer in balans te komen, te doen wat het meest natuurlijk was: naar de oppervlakte gaan en erdoor te breken op een plek waar ze weer kon ademen. ‘Het auto-ongeluk bedoel ik,’ lichtte de man toe. ‘De beweringen die ze doet zijn wel heel ernstig.’

‘Ik moet de hele dag vliegen, maar er ik kan er morgenavond zijn als ik meteen vertrek,’ zei ze. Ze huilde, maar het was het soort huilen dat haar stem en haar gedachten niet in de weg zat. Haar geest schoot langs haar contacten in San Miguel, de mensen die haar een gunst konden en zouden doen. Er was goed hotel waar het één goed hotel waar het management gewend was aan de grillen van rijke mensen. Daar konden ze waarschijnlijk wel een ticket voor haar boeken. Geld was geen bezwaar.

‘Het zou echt beter zijn als u wacht… We weten eigenlijk nog niet zeker…’

‘Nee, nee, ik kan echt niet wachten.’ Toen snapte ze het ineens. ‘Denken jullie dat ze liegt?’

‘We vinden haar vooral heel vreemd, maar ze weet bepaalde dingen die alleen iemand met bijzonder specifieke kennis over de zaak zou kunnen weten. We zijn nog met een aantal nieuwe aanwijzingen bezig, maar dat is allemaal nog heel onzeker.’

‘Maar zelfs als ze mijn dochter niet is, dan weet ze ongetwijfeld wel iets over haar. En hoe zit het met Sunny? Wat heeft ze over haar zusje gezegd?’

Een pauze, het soort gewichtige pauze dat haar vertelde dat de man aan de telefoon vader was. ‘Ze is niet zo lang na de ontvoering vermoord. Volgens deze vrouw.’

Na meer dan vijftien jaar in Mexico had Miriam nog nooit iets aan haar maag gehad. Maar op dat moment voelde ze de scherpe, stekende pijn die vrijwel iedere turista overviel. Van alles wat ze zich de laatste dertig jaar had toegestaan zich voor te stellen – de ontdekking van een graf, een arrestatie, het einde van het verhaal en ja, ergens weggestopt in haar hart, de onmogelijkheid van een hereniging – was dit nooit in haar opgekomen. Wel de een, maar niet de ander? Ze had het gevoel alsof haar lichaam ieder moment kon breken onder de druk van al die compleet tegengestelde gevoelens. Heather in leven en de belofte van antwoorden na al die jaren. Sunny dood en de gruwel van antwoorden na zoveel jaren. Ze wierp een blik op haar uitdrukking in de met tin omlijste Spiegel boven het eenvoudige grenen buffet, verwachtend er twee uitdrukkingen op te zien, het masker van komedie en tragedie, samen in één gezicht. Maar ze zag eruit zoals gewoonlijk.

‘Ik kom eraan. Ik ben er zo snel als maar redelijkerwijs mogelijk is.’

‘Dat is uw keus natuurlijk. Maar misschien moet u ons de tijd geven om een aantal aanwijzingen na te trekken. Ik heb een rechercheur in Georgia zitten die ergens aan werkt. Ik zou het vervelend vinden om u voor niets hierheen te laten komen…’