‘Vier uur?’ mompelde hij. ‘En het is nu nog maar twaalf uur. Je moet helemaal uitgeput zijn.’
‘Ik heb een zoontje van zes maanden. Ik ben permanent uitgeput. Uiteindelijk heb ik vier uur achter elkaar kunnen slapen, dus ik voel me eigenlijk relatief goed uitgerust.’
Willoughby deed alsof hij de papieren voor zich bestudeerde, maar hij wilde zich er niet op concentreren, zich niet overgeven aan die rode en blauwe sirenes. Er lag een draaikolk onder deze rustige uitgezochte oude feiten. Hij had geen behoefte om er weer ingezogen te worden, om na te denken over alle manieren waarop hij had gefaald. Niet dat iemand hem daar ooit op aangesproken had of had gesuggereerd dat hij iets verkeerd had gedaan. Hoe graag zijn leidinggevenden ook een oplossing voor de kwestie-Bethany wilden vinden – dat was het woord dat ze op den duur waren gaan gebruiken, ‘kwestie’ – ze begrepen dat ze gewoon pech hadden. Dit was een van die schaarse zaken die regelrecht uit Twilight Zone leek te komen. Zelfs Dave had hem uiteindelijk niets kwalijk genomen. En tegen de tijd dat Willoughby was vertrokken, had hij in veel opzichten het imago opgebouwd dat hij graag wilde. Een van de jongens. Stoer. Doorleefd. Zeker niet zacht, al helemaal niet halfzacht.
Toch had het lang aan hem geknaagd dat hij geen relevante doorslagen had gemaakt over wat er was gebeurd met de meisjes Bethany. En nu was er deze jonge vrouw… Jeetje wat was ze mooi, een jonge moeder ook nog, stel je voor… Een jonge vrouw die hem vertelde dat een agent, een van hen was beschuldigd. Een van hen, bijna een tijdgenoot. Hij kon zich Stan Dunham niet herinneren en dit meisje, Nancy, zei dat hij al was gepensioneerd in 1974, maar toch: dit zou zo gênant zijn. Hij wist hoe het eruit zou zien als deze Jane Doe de waarheid sprak. Dat de oplossing recht onder hun neus had gelegen al die jaren. Er zou gesuggereerd worden dat er feiten onder de tafel waren gehouden, dat er een samenzwering gaande was. Mensen waren dol op samenzweringen.
‘Dit hier, zei hij, wijzend naar de regel in blauwe inkt die in hoofdletters stond en was gemarkeerd. ‘Dit heb je nodig. Maar weinig mensen weten hier in detail vanaf, alleen ik, Miriam, Dave, die jonge agent die op die avond bij ons was, en de mensen die toegang hadden tot het bewijsmateriaal.’
‘Dat is een behoorlijk aantal mensen. Bovendien zit de verdachte bij de politie, dus hij had bronnen binnen de afdeling.’
‘Jij denkt dat ze niet is wie ze zegt dat ze is, maar dat Stan mis-schien toch betrokken is?’ Die mogelijkheid had hij niet overwogen.
‘Alles is op dit moment mogelijk. Informatie is…’ ze pauzeerde even om haar gedachten te ordenen. ‘Het is iets levends. Het groeit, het verandert. Sinds ik aan oude onopgeloste zaken werk en steeds meer tijd doorbrengen met dossiers en computers, ben ik anders over informatie gaan denken. Het is net een setje lego, weet u wel? Er zijn allerlei manieren om het in elkaar te zetten, maar sommige stukjes zullen nooit passen, hoe hard je er ook op slaat.’
De thee op de tafel tussen hen in was al koud, maar hij nam toch een slokje. Hij had erop aangedrongen om thee te maken, en had met veel omhaal twee mokken gevuld met twee zakjes Lipton. Ze had hem zijn gang laten gaan, waarschijnlijk in de veronderstelling dat hij eenzaam was en het bezoek wilde uitrekken. Hij was niet eenzaam, integendeel, en hij wilde niet dat ze ook maar een minuut langer bleef dan echt nodig was. Zijn ogen gingen naar het oude bureau van zijn vrouw, en hij hoorde ergens op een dakrand van Edenwald een berouwvol koeren van een vogel. Te laat. Te laat.
‘Het punt is,’ zei Willoughby, ‘dat de persoon die de meisjes heeft meegenomen niet noodzakelijk wist dat hij dat deed en het zich misschien niet eens herinnert. Het zou hem niet hebben uitgemaakt. Maar een meisje zou het zich herinneren. Zou jij het je niet herinneren, op die leeftijd?’
‘Nou ja, ik was een beetje een jongensachtig meisje, zoals u vast wel kunt raden, maar ja, ik geloof dat ik me dat wel zou herinneren.’
‘Nou, probeer dat dan te gebruiken. Voer haar gewoon haar eigen woorden. Dat is het enige wat je hoeft te doen. Maar dat weet je al, toch? Je zei toch dat je bij Moordzaken zat voordat je met zwangerschapsverlof ging?’ Hij merkte dat hij bloosde, alsof het onbeleefd was om een vrouw eraan te helpen herinneren dat ze lichaamsfuncties had, dat ze zich had voortgeplant. ‘Dan weet je hoe je een verhoor moet afnemen. Sterker nog, ik durf te wedden dat je er verdraaid goed in bent.’
Het was haar beurt om aan de thee te nippen, een beetje tijd te rekken. Als hij jonger was geweest dan had hij zich misschien niet tot haar aangetrokken gevoeld. Als twintiger was hij op vrouwen uit zijn eigen klasse gevallen, zoals zijn eigen snobistische moeder had kunnen zeggen, dunne-tot-broze vrouwen á la Katharine Hepburn, met van die vooruitgestoken heupen die bijna scherp waren. Elaine was zo'n vrouw geweest, elegant vanuit welke hoek je haar ook bekeek. Maar ook zachtheid had schoonheid; deze Nancy Porter had zo'N poppig gezicht, met van die rode wangen en lichte blauwe ogen. Heel boers, zou zijn moeder hebben gezegd, maar hun stamboom had eigenlijk best wat stevigere genen kunnen gebruiken.