Reading Online Novel

Wat de doden weten(45)



Ze sloot haar ogen. Haar huid was zo licht en haar oogleden waren zo dun dat het leek alsof ze een dun laagje blauw-roze oogschaduw droeg.

‘Heather verdween dertig jaar geleden. De laatste keer dat ik van naam ben veranderd… Dat is zestien jaar geleden. De langste periode dat ik dezelfde naam droeg tot nu toe. Ik heb deze identiteit langer gehad dan welke andere dan ook.’

‘Penelope Jackson?’ vroeg Kay, die wist welke naam de patrouilleagent had gebruikt toen Heather dinsdagavond was opgenomen..

‘Nee,’ zei Heather scherp en haar ogen vlogen open. ‘Ik ben Penelope Jackson niet. Ik ken Penelope Jackson niet eens.’

‘Maar hoe…?’

Gloria stak haar hand op alsof ze Kays vragen wilde tegenhouden en het was onmogelijk om niet op te merken hoe afgebladderd haar nagels waren hoe dof haar diamanten ringen eruitzagen. Een sieraad moest wel heel vies zijn voordat Kays ogen het als dof registreerden.

‘Kay, ik vertrouw je. En ik heb je hulp nodig. Maar je zult een paar grenzen moeten respecteren. Er zijn een paar dingen die voorlopig tussen Heather en mij moeten blijven. Als, en dan ook echt áls, jullie begrijpen dat dit nog geheel hypothetisch is, en als Heather haar huidige identiteit op een illegale manier behoudt, dan maak ik ervan dat ze er volgens het Vijfde Amendement recht op heeft om die informatie te beschermen: ze hoeft zichzelf niet verdacht te maken. Zij probeert haar leven te beschermen, ik probeer haar rechten te beschermen.’

‘Prima. Maar het is lastiger om te helpen als ik niet voldoende informatie heb.’

Gloria glimlachte, maar trapte er niet in. ‘Ik heb geen tweede advocaat nodig, Kay. Ik heb iemand nodig die onderdak voor Heather kan regelen terwijl dit allemaal wordt uitgezocht. Onderdak, en misschien een uitkering.’

Kay nam maar niet de moeite te vragen waarom Gloria haar cliënt geen geld kon lenen, waarom zij haar niet in huis nam. Zoiets zou de advocate, die allang aan haar eigen maatstaven voorbijging door een zaak aan te nemen zonder een dik vet voorschot vooraf, vreemd in de oren klinken.

‘Gloria, je hebt echt geen flauw benul hoe de sociale dienstverlening in elkaar zit. Er is in Maryland al geen financiële ondersteuning voor alleenstaande volwassenen meer sinds, god weet ik het, de vroege jaren negentig. En om ergens voor in aanmerking te kunnen komen heb je papieren nodig. Geboorteakte, sofinummer.’

‘Hoe zit het met werkgroepen voor slachtoffers? Is er niet een of andere hulpgroep waar we Heather in kunnen stoppen?’

‘Die zijn gespecialiseerd in emotionele steun, geen financiële.’

‘Dat is precies waar de politie op rekent,’ zei Gloria. ‘Heather Bethany heeft geen geld, geen plek waar ze naartoe kan – behalve de cel. Om dat te voorkomen, moet ze onthullen waar ze al die tijd gewoon heeft, wat ze gedaan heeft. Maar Heather wil daar niets van weten.’

Heather schudde haar hoofd. ‘Op dit moment is het leven dat ik heb opgebouwd het enige wat ik heb.’

‘Je moet toch inzien hoe onmogelijk het is dat dat zo zal blijven.’ zei Kay.

‘Waarom?’ Een kinderlijke vraag, op een kinderlijk toontje.

‘De zaak-Bethany is er een van het soort dat veel media-aandacht trekt.’ antwoordde Gloria.

‘Maar ik heb je al verteld dat ik niet dát meisje wil zijn.’

Stom genoeg moest Kay ineens denken aan dat oude televisieprogramma met Mario Thomas en haar enorme ogen en glimmende pony, een dorpsmeisje in de grote stad. Dat was nou een actrice die zij dan weer kende.

‘Je wilt niet zijn wie je bent?’ vroeg Gloria.

‘Ik wil niet terug naar het leven dat ik voor mezelf heb opgebouwd en toch worden behandeld als een of andere gek, het meisje van het moment, de gevluchte bruid, de jogger in Central Park, wie dan ook. Kijk, het heeft me altijd veel moeite gekost om zelfs maar tot een soort van normaalheid te komen. Ik ben bij mijn ouders weggehaald toen ik nog maar een kind was. Ik heb van alles… gezien. Ik heb mijn studie niet afgemaakt en heb allerlei baantjes gehad tot ik eindelijk iets vond wat bij me paste, waarmee ik het soort leven kon hebben dat iedereen vanzelfsprekend vindt.’

‘Heather, vat het niet verkeerd op, maar er zijn allerlei financiële mogelijkheden voor je, als je ze wilt aangrijpen. Jouw verhaal is uniek.’ Gloria's glimlach was wrang. ‘Tenminste, dat neem ik aan. Ik heb in alle vertrouwen aangenomen dat je inderdaad bent wie je zegt dat je bent.’

‘Dat ben ik inderdaad. Vraag me maar iets over m‘n familie. Dave Bethany was de zoon van Tillie Bethany, die al vroeg in haar huwelijk door haar man in de steek werd gelaten. Ze werkte als serveerster in dat oude restaurant, Pimlico, en wilde liever dat we haar Bop-bop noemden in plaats van iets grootmoederachtigs. Toen ze met pensioen ging is ze in Florida gaan wonen, in de buurt van Orlando. We gingen ieder jaar bij haar op bezoek, maar we gingen nooit naar Disney World, want dat vond mijn vader niet goed. Mijn vader is in 1934 geboren en volgens mij in 1989 overleden. Tenminste, toen is zijn telefoonnummer afgesloten.’ Ze raasde door, alsof ze bang was om iemand anders aan het woord te laten, of vragen te laten stellen. ‘Ik heb ze natuurlijk wel in de gaten gehouden. Mijn moeder, Miriam, moet ook overleden zijn, want ze is niet meer terug te vinden. Misschien komt dat omdat ze Canadees is. Voorzover ik ben nagegaan was er in elk geval nergens meer iets over haar bekend, dus ik nam aan dat ze dood moest zijn.’