‘In de eerste plaats hoeft het niet noodzakelijk om een seksueel vergrijp te gaan. Het is wel de voor de hand liggende conclusie, maar niet de enige. In het district Baltimore hebben we een paar jaar voor de meisjes Bethany een zaak gehad rond een man die doorsloeg en een jong meisje vermoordde omdat iets in haar hem aan zijn gehate moeder herinnerde. Dat gezegd hebbende heb ik me meer dan eens afgevraagd of Heather die dag iets heeft gezien, iets waarvan ze nog niet wist wat het was, maar wat de leraar doodsbang maakte. Als hij homo was, dan had hij dat destijds on-getwijfeld verborgen gehouden uit angst dat hij zijn baan zou ver-liezen als het naar buiten kwam.’
‘Hoe kan het dat beide meisjes vermist zijn geraakt?’
Willoughby zuchtte. ‘Daar komen we altijd weer bij terug. Waarom twee meisjes? Hoe krijgt iemand het zelfs maar voor el-kaar, twee tegelijk? Maar als het de leraar was en hij Heather eerst te pakken kreeg en haar ergens opsloot, achter in zijn busje bij-voorbeeld, en daarna Sunny vond, dan had hij een reusachtig voor-deel. Hij was haar leraar, iemand die ze kende en vertrouwde. Als hij haar had opgedragen met hem mee te komen dan zou ze dat automatisch hebben gedaan.’
‘Hebt u hem ooit weten te breken, hem zover gekregen dat hij zijn verhaal veranderde?’
‘Nee. Hij bleef consequent, zij het op de manier waarop leuge-naars consequent zijn. Misschien werd hij die middag in de wc van het winkelcentrum gepijpt door een tienerjongen en was hij bang dat dit naar buiten zou komen. Hoe dan ook, hij is altijd bij zijn verhaal gebleven, en nu is hij dood.’
‘Ik neem aan dat u de ouders hebt nagetrokken, hoe ziek dat idee ook mag zijn?’
‘Ouders, buren, vrienden. U vindt het er allemaal in terug. En er waren ook afpersingstelefoontjes, mensen die beweerden dat ze de meisjes hadden. Er was nooit iets boven water gekomen. Je zou bijna in het bovenaardse gaan geloven, of in ontvoeringen door buitenaardse wezens.’
‘Aangezien u de overlijdensadvertenties zo goed bijhoudt…’
‘Dat zul jij op een dag ook doen.’ Willoughby had een bepaalde manier van lachen, een soort dubbelzinnige superioriteit. Rete ir-ritant. ‘Sneller dan u verwacht.’
‘Ik neem aan dat u wel weet of de ouders nog in leven zijn? Ze leverden geen hits op, maar mijn computervaardigheden zijn niet zo goed ontwikkeld en werken beter bij mensen die een strafblad hebben.’
‘Dave stierf een jaar nadat ik met pensioen ging, in 1989. Mi-riam verhuisde eerst naar Texas, daarna naar Mexico. Ze heeft me nog een tijdje kerstkaartjes gestuurd…’
Hij stond op en ging naar een opgewreven meubelstuk waarvan Infante bedacht dat het eruitzag als het bureau van een dame, om-dat het klein en onpraktisch was, met talloze kleine laatjes en een taps aflopend schrijfvlak waar je geen computer op kon neerzet-ten. De oude agent moest er dan misschien aan worden herinnerd dat hij het dossier Bethany nog had, maar hij wist dondersgoed waar die kerstkaart lag. Jezus, dacht Infante, het kan me niet sche-len wat Lenhardt zegt. Ik hoop dat ik gewoon nooit zo'N zaak krijg.
Toen herinnerde hij zich weer waar hij mee bezig was, dat hij een kartonnen erfenis aan zijn voeten had staan. Hij zag al voor zich hoe hij deze doos dertig jaar later aan een volgende recher-cheur zou doorgeven en het verhaal vertelde van Jane Doe en hoe ze iedereen een paar dagen lang had bedonderd voordat ze erach-ter waren gekomen dat ze een oplichtster was. Als je aan zoiets als de zaak-Bethany begon, kwam je er dan ooit nog van los?
‘De envelop is al lang en breed verdwenen, dus zelfs als er een retouradres op stond, dan zou ik je niet kunnen vertellen waar het lag. Maar ik kan me het stadje wel herinneren. San Miguel de Al-lende. Zie je? Hier schrijft ze erover.
Infante inspecteerde het kaartje, een kantachtige uitsnede van een duif die over een dik stuk karton heen lag. Aan de binnenkant stonden in rode inkt de woorden FELIZ NAVIDAD afgedrukt en er waren een paar regels onder geschreven. Hoop dat dit pakketje je in goede gezondheid aantreft. Het lijkt eiop dat San Miguel de Allende vooitaan mijn thuis zal zijn, of ik het wil of niet.
‘Van wanneer is dit?’
‘Van zeker vijf jaar geleden.’
Infante schoot overeind. ‘Het vijfentwintigste jaar van hun ver-dwijning.’
‘In Miriams geval was dat waarschijnlijk niet bewust. Ze was vastbesloten om de herinneringen te onderdrukken, om verder te gaan. Dave was precies het tegenovergestelde. Iedere dag die hij leefde was een bewust eerbetoon voor die meisjes.’
‘Is ze daarom verhuisd nadat hij stierf?’
‘Toen… O nee, mijn fout. Ik spreek vanuit wat mijn vrouw een diepe context noemde, alsof alles wat ik weet ook bekend is aan jou. Nog onvergeeflijker, als je de context hebt opgepot. Miriam en Dave gingen iets meer dan een jaar nadat de meisjes waren ver-dwenen uit elkaar en daarna is ze haar meisjesnaam, Toles, weer gaan gebruiken. Het was geen gelukkig huwelijk, daarvoor ook al niet. Ik mocht Dave. Sterker nog, ik beschouwde hem als een vriend. Maar hij waardeerde niet wat Miriam hem te bieden had.’