‘Ik heb het dossier natuurlijk wel,’ zei Willoughby, op een wat schaapachtige manier, zij het maar een beetje. ‘Ongeveer een jaar geleden…’
‘Het dossier is al twee jaar gesloten.’
‘Twee jaar? Jezus, de tijden veranderen wel snel als je niet meer werkt. Ik zou even moeten nadenken voor ik weer wist dat het donderdag is. Als ik niet regelmatig golfde… Hoe dan ook, er stond een rouwadvertentie in de krant en het deed me ergens aan her-inneren, dus ik vroeg of ik er nog eens beter naar mocht kijken. Ik had het niet moeten bewaren – ik weet wel beter… Maar het ging toen ineens behoorlijk slecht met Elaine, mijn vrouw, en nou ja, voor ik het wist moest ik me druk maken om een heel andere rouwadvertentie. Ik was vergeten dat ik hem nog had, maar ik weet zeker dat hij ergens in mijn studeerkamer moet liggen.’
Hij stond op en nu al schatte Infante in wat er naar alle waar-schijnlijkheid zou gaan gebeuren. Willoughby zou erop staan het doosje te tillen, maar hoe sterk en gezond hij er ook uitzag, Infante zou toch een manier verzinnen om het voor hem te doen zonder hem te beledigen. Hij had dit bij zijn eigen vader gezien toen hij nog steeds in het tehuis in Massapeque had gewoond, hoe hij had aangedrongen de koffer van zijn zoon uit de achterbak van de auto te halen. Hij volgde de man naar de studeerkamer. Maar Wil-loughby had de doos al in zijn armen voor Infante had bedacht wat hij moest doen, kreunend en moeilijke gezichten trekkend voor hij hem op het Perzische kleed in de woonkamer neerzette.
‘De rouwadvertenties liggen bovenop,’ zei hij. ‘Dat weet ik zeker.’
Infante tilde het deksel van het kartonnen doosje op en zag een knipsel uit Beacon-Light: ‘Roy Pincharelli, 58, was jarenlang le-raar.’ Zoals vaak met dit soort advertenties het geval was, was deze foto veel eerder genomen, misschien wel twintig jaar eerder. De vreemde ijdelheid van de dood, dacht Infante. Deze man had donkere ogen en haar, een dikke, dichte wolk op de zwart-witfoto, en hij zat rechtop alsof hij zichzelf nogal een droomkerel vond. Op het eerste gezicht zag hij er wel oké uit. Maar als je iets langer naar de foto keek dan begon je de schoonheidsfoutjes te zien: de zwakke kin, de wat hakige neus.
‘Complicaties bij een longontsteking,’ dreunde Willoughby uit zijn hoofd op. ‘Dat is vaak een mooiere omschrijving voor aids.’
‘Dus hij was homo? Hoe strookt dat met de verdwijning van de zusjes Bethany?’
‘Volgens het artikel was hij al jaren begeleider van de stadsband en de lokale schoolbands. In 1975 gaf hij les op Rock Glen Junior High, waar Sunny een van zijn leerlingen was. In het weekend had hij een extra baan; dan verkocht hij orgels bij Jordan-Kitts, een muziekwinkel in het winkelcentrum van Security Square.’
‘Man, onderwijzers en agenten en hun extra banen. Wij doen het zware werk voor de maatschappij en toch moeten we over-uren draaien. Sommige dingen veranderen ook nooit, hè?’
Willoughby keek leeg, niet-begrijpend voor zich uit. Infante herinnerde zich dat de man rijk was, dat hij nooit had geweten hoe het was om de eindjes aan elkaar te knopen met een politie-salaris. Nou, geweldig voor hem.
‘Hebt u hem destijds gesproken?’
‘Natuurlijk. En sterker nog: hij zei dat Heather hem begin die middag was opgevallen. Ze stond in de menigte en luisterde ter-wijl hij Paasliederen speelde. Eén lied. Ik weet niet of het reper-toir omvangrijker is dan ‘Easter Parade’ alleen, hoewel ik aan-neem dat je ook dat liedje over dat roodborstje zou kunnen zingen dat aan komt hop-hop-hoppen omdat de lente eraan komt.’
Het gebrek aan paasliedjes kon Infante niet echt interesseren. ‘U zei dat hij les gaf aan Sunny. Hoe kende hij Heather?’
‘Het gezin ging trouw naar schoolconcerten en dergelijke. De Bethany's hadden solidariteit hoog in het vaandel zitten. Nou ja, Dave dan, om precies te zijn. Hoe dan ook, Pincharelli zei dat hij Heather in de menigte zag die dag. Een man, waarschijnlijk een twintiger, greep haar arm, begon tegen haar te schreeuwen en liep daarna snel weg.’
‘En dat merkte hij op terwijl hij ‘Easter Parade’ speelde voor het publiek?’
Willoughby glimlachte en knikte. ‘Precies. Een winkelcentrum is op zaterdag een drukke, hectische plek. Waarom zou die ene ontmoeting iemand opvallen? Tenzij…’
‘Tenzij hij al op het meisje gefocust was. Maar hij was homo.’
‘Dat is ook mijn gevolgtrekking.’ Infante kon niet uitstaan hoe deze kerel sprak, met zijn dure woorden zonder ook maar een vleugje ironie of zelfspot. Er moest een goede politieagent onder al die onzin hebben gezeten, anders hadden de anderen hem afgemaakt.
‘En waarom zou een homoseksuele man zich druk maken over twee meisjes?’