Home>>read Wat de doden weten free online

Wat de doden weten(34)

By:Laura Lippman


Lenhardt floot veelbetekenend. ‘Wat een sléchtheid toch. Hoe lang heb jij in Maryland gewoond voor je je auto eindelijk eens hebt laten registreren?’

‘Je hebt geen idee hoe erg ze mensen uit staten naaien als ze nalaten zich in te laten schrijven.’ zei Infante. ‘Maar jij bent dan ook een van die Baltimongolen die denken dat ze iets van de wereld hebben gezien omdat ze dertig kilometer buiten de stad zijn gaan wonen. Hoe dan ook, de achterbank van de auto ziet er niet uit: hamburgerpapiertjes, sommige nog vrij vers, peuken, hoewel dat mens in het ziekenhuis absoluut geen roker is. Je zou het aan haar ruiken als ze dat wel was, en ze zou onrustig moeten worden van het gebrek aan nicotine. De auto ziet eruit alsof hij al een hele reis achter de rug heeft. Maar geen koffer. Wel een handtas, maar ze had geen portemonnee toen ze werd meegenomen, en ook geen cash. Er ligt alleen maar rotzooi in, en de autopapieren. Hoe reis je meer dan vijfhonderd of zeshonderd kilometer zonder creditcard of een flinke pak geld?’

Lenhardt reikte langs Infante heen, drukte een paar knoppen in en klikte heen en weer tussen Penelope Jackson uit Asheville, North Carolina, en de Heather Bethany van gisteren en vandaag. ‘Ik wou dat we een van die computers hadden die agenten in films altijd hebben,’ zei hij.

‘Ja, en dat we dan niet meer zouden hoeven doen dan Penelope Jackson intikken, en haar laatst bekende adres, en dat haar hele leven dan tevoorschijn kwam. Ik kan niet wachten tot ze zulke computers uitvinden. Dat en een jetpack.’

‘Niets in NCIC?’

‘Niets in NCIC. Geen legerdossiers. En geen melding dat het om een gestolen voertuig gaat.’

‘Weet je,’ zei Lenhardt, terwijl hij de informatie op de website voor vermiste kinderen doorlas, ‘er staan hier behoorlijk veel details. Genoeg voor een true-crimejunkie om zijn lol op te kunnen, zegmaar.’

‘Ja, daar heb ik wel over nagedacht. Maar er staat ook van alles níét op. Hun precieze adres bijvoorbeeld, op Algonquin Lane. En die patrouilleagent die haar aanhield? Die zei dat ze iets raaskalde over een oude apotheek bij Windsor Mills en Forest Park. Die is er nu niet meer. Maar ik heb afdeling Naslagwerken bij het Pratt gebeld en er was inderdaad een apotheek bij Windsor Hills in de tijd dat de meisjes verdwenen.’

‘Kevin heeft de bieb gebeld? Man, jij bent hard op weg om werknemer van de maand te worden. Maar hoe zit het met het dossier van die zaak? Daar vind je pas de details in die het voor een willekeurige internetter onmogelijk maken je te bedonderen.’

Infante wierp zijn baas alleen een blik toe, het soort blik dat een wereld van betekenis kon hebben, een blik die alleen beschikbaar was voor jarenlang getrouwde stellen of collega's die al vele jaren in dezelfde bureaucratie samenwerkten.

‘Je gaat me verdomme niet vertellen…’

‘Ik heb er gistermiddag over gebeld, zodra ik terug was uit het ziekenhuis. Het is niet hier.’

‘Weg? Weg-weg? Wat de donder?’

‘Het staat op naam van een of andere kerel. Het is door een voormalig hoofdagent bij hem achtergelaten, een kerel die daarna tot rechercheur is bevorderd en in Hunt Valley is gestationeerd. Hij deed nogal schaapachtig toen ik hem op kwam zoeken. Hij gaf toe dat hij het had gepakt voor degene die de zaak aan hem had overgedragen en er daarna nooit meer aan had gedacht.’

‘Schaapachtig? Hij had in zijn broek moeten schijten. Erg genoeg om een dossier mee te nemen van het bureau, maar om het mee te geven aan een voormalig agent en het te vergeten?’ Lenhardt schudde zijn hoofd bij zoveel waanzin. ‘Wie heeft het dossier dan nu?’

Infante wierp een blik op de naam. ‘Chester V. Willoughby de Vierde. Ken je hem?’

‘Van gehoord. Hij is nog voor mijn tijd met pensioen gegaan. Maar hij kwam nog wel eens naar de reünies van Moordzaken. Je zou kunnen zeggen dat hij nogal, ehm, atypisch was.’

‘Atypisch?’

‘Nou, om te beginnen is hij een vierde in lijn. Je komt wel eens zonen van politieagenten tegen, maar ben jij ooit een nummer vier tegen gekomen? En hij komt uit een rijke familie, hoefde niet eens te werken. Wanneer sloot hij het dossier?’

‘Twee jaar geleden.’

‘Laten we maar hopen dat hij inmiddels niet is overleden. Het zou niet voor het eerst zijn dat een over andere geobsedeerde ouwe mafkees een dossier mee naar huis neemt en dat we een huiszoeking moeten regelen om het terug te krijgen.’

‘Man, ik hoop dat ik nooit zo word.’

Lenhardt reikte naar de klapper met interne nummers, liep er met zijn vingers doorheen en toetste toen een paar nummers in: het begin van de jacht naar het huisadres van de oud-agent. ‘Hallo… Ja, ik blijf hangen.’ Hij draaide met zijn ogen. ‘Zit ik verdomme in de wacht bij mijn eigen afdeling. En wie probeer jij te bedonderen, Infante?’