Home>>read Wat de doden weten free online

Wat de doden weten(119)

By:Laura Lippman


De laatste foto, waarop Tony verscheen in wat een uniform van een benzinestation leek, was getiteld: Tony's nieuwe baan, 1973. Hier eindigde het boek, hoewel er nog een paar pagina's open waren. Twee jaar voordat de meisjes waren verdwenen. Waarom was deze vrouw opgehouden elke fase uit het leven van haar zoon te documenteren? Ging hij in 1973 uit huis? Was hij aanwezig toen zijn vader in 1975 een meisje mee naar huis bracht? Wat had Stan Dunham hen verteld? Hoe had hij de plotselinge verschijning van een tienermeisje verklaard?

‘Kevin, kijk hier eens naar.’

Willoughby had de kussens opzij geduwd die al dan niet zo waren neergelegd om een grote kartonnen doos op de bovenste plank van een kast te verbergen. Terrie stapte ertussen, een beetje wankelend onder het gewicht van de doos, en Infante hielp haar door een steunende hand op haar schouder te leggen. Ze wierp hem een geamuseerde blik toe, alsof ze wel gewend was aan zulke trucjes, waardoor hij zich oud en lullig voelde, de zoveelste kerel in haar zorg die probeerde haar even aan te raken.

De doos zat vol met het soort troep dat scholieren verzamelen. Rapporten, roosters, schoolkranten. Allemaal van de Sisters of the Little Flower, merkte Infante op – en allemaal op naam van Ruth Leibig. Er was geen album voor Ruth, wie ze ook mocht zijn, hoewel haar cijfers beduidend beter waren dan die van Tony. Ook geen foto's en alles was gedateerd vanaf de herfst van 1975. Er was echter ook een diploma uit 1979. Het vreemdste van alles was een ouderwets cassettedeck, een klein rood doosje dat de vorm van een handtasje had. Hij drukte op een knop, maar natuurlijk gebeurde er niets. Het bandje dat erin zat was Aqualung van Jethro Tull. Onder op het apparaat zat een ouderwets label van het soort dat met zo'n pistool werd gemaakt. RUTH LEIBIG, stond erop.

Infante groef nog dieper in een doos en vond nog iets vreemders: een huwelijksakte, ook gedateerd op 1979. Voor Ruth Leibig en Tony Dunham, met zijn ouders, Irene en Stan Dunham, als getuigen.

Tony is dóód? Volgens Nancy en Lenhardt was dat precies de informatie geweest die de vrouw tijdens het verhoor had verrast. Maar ze was er niet verdrietig om geweest. Gechoqueerd en overstuur, misschien zelfs boos. Maar ze was er allesbehalve verdrietig om geweest. Maar ze had het niet uit zichzelf over Tony gehad, niet bij naam.

‘Wat is er gebeurd?’ vroeg hij Stan Dunham, die leek te schrikken van zijn toon, van hoe luid hij sprak. ‘Wie was Ruth Leibig? Heb je een jong meisje ontvoerd, haar zusje vermoord en haar daarna genaaid tot ze een tiener werd, zodat je haar cadeau kon doen aan je zoon? Wat is er op die boerderij gebeurd, zieke klootzak?’

De verpleegster was geschokt. Ze zou lang niet meer zou vriendelijk zijn als hij haar over een week belde. Weet je nog wie ik ben? Ik ben die rechercheur die stond te vloeken tegen die oude man die je zo lief vindt. Wil je een keertje met me uit?

‘Meneer, zo mag u niet tegen hem praten…’ Dunham leek geen idee te hebben wat er gebeurde.

Infante opende het fotoalbum en wees naar de laatste foto van Tony. ‘Hij is dood, wist je dat? Omgekomen bij een brand. Misschien vermoord. Wist hij wat je hebt gedaan? Wist zijn vriendin het?’

De oude man schudde zijn hoofd, zuchtte en keek uit het raam alsof Infante degene was die dement was, een bazelende gek die genegeerd kon worden. Begreep hij er ook maar iets van? Zat de feiten opgesloten in zijn brein of waren ze voor altijd verdwenen? Waar ze ook waren, ze waren niet toegankelijk voor Infante. Stan Dunham wendde zijn blik weer tot de verpleegster, alsof hij door haar verzekerd wilde worden dat deze onderbreking van zijn ritme bijna voorbij was. Wanneer we weer met z'n tweeën zijn, leek hij te denken. Ze sprak tegen hem met zachte, geruststellende stem en aaide hem over zijn hand.

‘Dat is eigenlijk niet toegestaan, zei ze met een bezorgde blik naar Infante. ‘om een patiënt zo aan te raken. Maar hij is zo'n vriendelijke man, mijn favoriet van iedereen die er onder mijn zorg vallen. U hebt geen idee.’

‘Nee,’ zei Kevin. ‘Dat heb ik inderdaad niet.’ God weet wat hij met je gedaan had als hij je als tiener had ontmoet.

Chet Willoughby bleef in de doos spitten en zocht opnieuw naar het diploma en de huwelijksakte, die hij bestudeerde door zijn schildpadhoornen bril.

‘Er klopt iets niet, Kevin. Het is lastig om het zeker te stellen, maar op basis hiervan is het zeer onwaarschijnlijk dat Ruth Leibig echt Heather Bethany is.’





39





Kays eetkamer werd van de woonkamer gescheiden door middel van twee Franse deuren, en door de jaren heen had ze gemerkt dat de kinderen zich onzichtbaar leken te voelen als die dichtzaten. Hier deed ze vaak haar voordeel mee door haar favoriete leesstoel zo neer te zetten dat ze op kon kijken om een glimp van Grace of Seth op te vangen als ze op hun minst zelfbewust waren, een gemoedstoestand die steeds minder vaak voorkwam met ieder jaar dat ze ouder werd schaarser werd. De pubertijd was een soort grote korst, of een litteken, die geleidelijk een ziel bedekte die te zacht en te open was om zomaar aan de elementen te worden blootgesteld. Ze vond het leuk om te zien hoe Grace op een lok haar zat te kauwen terwijl ze haar huiswerk deed, een gewoonte die Kay zich uit haar eigen pubertijd herinnerde. Seth praatte met elf jaar nog steeds in zichzelf, zijn leven navertellend in een rustige, ongehaaste monoloog die Kay deed denken aan het commentaar bij golftoernooien. ‘Hier is mijn koekje,’ zei hij dan, terwijl hij zijn koekjes neerlegde in precieze patronen en structuren. ‘Oreo's, echte Oreo's, want Oreo's kun je niet namaken. En hier is de melk, magere melk van het huismerk, want melk is melk. Jaaaaa!’ Het deel over de melk was Kays stem die doorklonk, zoals in het begin was geweest toen ze nog constant geldzorgen hadden en ze alle A-merken voor huismerken had ingeruild. Ze had de kinderen een blinde smaaktest laten doen om te laten zien dat ze onmogelijk het verschil konden proeven tussen de verschillende merken chips en koekjes. Het punt was alleen dat ze dat wel konden en dus hadden ze tot een compromis moeten komen. A-merken koekjes, chips en limonade; huismerken voor pasta, brood en alles wat ingeblikt was.