Home>>read Wat de doden weten free online

Wat de doden weten(116)

By:Laura Lippman


‘Is het omdat het om een agent gaat?’ vroeg Miriam. ‘Is het daarom zo moeilijk te geloven?’

Ze moest de vier rechercheurs, zowel de huidige als de voormalige, nageven dat ze niet te snel of te makkelijk protesteerden, dat ze niet bij hoog en bij laag zwoeren dat ze het makkelijk hadden gevonden om een van hen als een moordenaar en zedendelinquent te zien. Infante, de knappe man die haar op het vliegveld had opgehaald, sprak als eerste.

‘Die agent klinkt in een heleboel opzichten logisch. Zo lok je twee meisjes mee: je laat je insigne aan ieder zien en zegt dat ze mee moet komen naar haar zusje. Ieder kind gaat dan met een agent mee.’

‘Misschien niet de kinderen van Dave Bethany uit 1975. Dave had de gewoonte om politieagenten uit te maken voor varkens voordat we hen zoveel verschuldigd raakten en voordat Chet een dierbare vriend werd.’ Dat was een bewuste gift aan Chet van haar kant, een manier om de scherpte in haar stem eerder goed te maken. ‘Maar, oké, ik snap wat jullie bedoelen.’

‘Het is gewoon vreemd dat het juist om deze agent gaat,’ ging Infante verder. ‘Hij zat bij diefstallen, een goeie vent, populair. Geen van ons kende hem, maar de jongens die hem wel kenden waren geschokt door het idee dat hij hierin betrokken zou zijn. Bovendien is hij aan het dementeren, dus hij is wel een heel makkelijk doelwit.’

‘Dunham,’ zei Miriam. ‘Dunham. U zei Stan?’

‘Ja, en de naam van zijn zoon was Tony. Zegt die naam u iets?’

‘Dunham doet een belletje rinkelen. We kenden iemand die zo heette.’

‘Niet iemand over wie je me ooit verteld hebt,’ begon Chet op verdedigende toon. Ze legde haar hand op zijn onderarm om hem te troosten, maar ook zodat hij ophield met praten en ze haar associaties de vrije loop kon laten.

‘Dunham. Dunham. Bedonderd door Dunham,’ Miriam zag zichzelf aan de oude keukentafel in het huis aan Algonquin Lane zitten. Het was een gammel ding, bepaald niet antiek, dat ze uit Bop-Bops appartement hadden overgehouden toen ze uit Baltimore was weggegaan. Meer zooi voor een huis met al te veel zooi, vond Miriam. Er waren dagen geweest dat ze niet door een kamer kon lopen zonder zich te stoten aan het volgende voetenbankje of ander object dat Dave weer mee naar huis had gesleept. Dave had de tafel taxigeel gelakt en de meisjes gevraagd er bloemenstickers op te plakken, waardoor hij er twee weken goed uit had gezien totdat de stickers hadden losgelaten en een vieze laag lijm had achtergelaten. Het groen van hun chequeboekje vloekte er afschuwelijk mee. Of misschien leek dat alleen maar zo als ze zich zorgen maakte over hoe ze hun rekeningen iedere maand weer moesten betalen en ze merkte hoe ze langzaamaan steeds verder wegzakten in de schulden en bedachten welke schuldeiser ze deze maand zouden betalen. Ze hadden ruzie over hun uitgaven, maar kwamen er nooit uit wat er nu precies overbodig was. ‘Buffelmelk kost bijna niets,’ zei Dave altijd als Miriam suggereerde dat hun huishouden zich het Vijfvoudig Pad niet langer kon veroorloven. ‘Waarom kun jij haar niet halen en brengen?’ Daar bracht ze steevast tegenin: ‘Ik heb nu een baan, een baan die dit gezin nodig heeft. Ik kan niet zomaar alles laten vallen om Sunny heen en weer te rijden.’

Jij zou 's ochtends kunnen… Maar wie doet dan de middagen. Trouwens, die kerel is een afzetter door de route 's middags om te draaien. We moeten iets doen om ons budget in te krimpen.

Het was een ruzie die ze dat jaar bijna iedere maand hadden en die Miriam iedere maand weer won en waarna ze weer een cheque uitschreef voor Mercer Transportation, te Glen Rock, Pennsylvania. Ze had geen idee gehad waar Glen Rock lag. Maar als de cheques terugkwamen dan waren ze altijd ondertekend door…

‘Stan Dunham, de eigenaar van het busbedrijf, Mercer, waarvan we gebruikmaakten om Sunny dagelijks heen en weer te rijden naar de middelbare school.’

‘Mercer was de eigenaar van het terrein,’ riep het meisje bijna uit. ‘Het was een besloten vennootschap, de eigenaar voordat de ontwikkelaar het terrein kocht. Ik dacht dat Dunham de boel aan Mercer had verkocht, maar hij moet zijn akte eenvoudigweg hebben overgedragen aan zijn eigen vennootschap. Shit, ik kan niet geloven dat ik dat over het hoofd heb gezien.’

‘Maar we hebben naar de chauffeur gekeken,’ zei Chet. ‘Dat was een van de eerste mensen die we hebben nagetrokken en hij had een sterk alibi voor de dag waarop de meisjes vermist raakten. Stan was niet de chauffeur. Je hebt nooit iets over Stan verteld.’

Miriam begreep zijn frustratie, want ze voelde zich hetzelfde. Niemand was heilig geweest tijdens de zoektocht naar de meisjes, van niemand was er aangenomen dat hij onschuldig was. Ze hadden hun hele leven doorgespit, op zoek naar namen en contacten. Familieleden, buren en leraren waren overwogen, of ze het wisten of niet. De werknemers van Security Square waren doorgelicht op kleine zedendelicten en waren naar het bureau gebracht voor verhaal, alsof gemeenschap met een prostituee noodzakelijkerwijs leidde tot het ontvoeren van twee tienermeisjes. Haar collega's, Daves partners. Ze hadden zelfs de man die de lijn 15 die dag bestuurde getraceerd, de man van wie Miriam altijd dacht dat hij degene was die haar dochters naar hun dood had gebracht, zoals Charon de doden over de Styx heen voer. Ze waren eindeloos achterdochtig, maar er bleek een grens te zijn aan hoeveel tijd en energie er beschikbaar was. Daves grote, panische angst, de angst die het ondraaglijk maakte om met hem samen te leven, was dat ze niet alles hadden gedaan wat ze konden, niet alles hadden gecontroleerd en onderzocht.