Home>>read Wat de doden weten free online

Wat de doden weten(106)

By:Laura Lippman


Maar het mooie van een eersteklas hotel, het hele punt van vijfenzeventig dollar per nacht betalen terwijl je net zo lekker slaapt voor dertig, is dat het personeel op oneindige beleefdheid is getraind. De señoia moet wel moe zijn na haar lange reis, vertelde de blonde man aan het personeel om hem heen – in het Spaans, maar Miriam kon zijn Spaans verstaan omdat het minder snel was en hij de verschillende woorden niet met elkaar liet versmelten. Ze werd meegenomen naar een glinsterende kamer, waar een kamermeisje haar vers geperste jus d'orange bracht. Daarna wees het kamermeisje haar op alle gemakken van de kamer. Niets was te klein of te triviaal voor uitleg. Ze wees naar het kleed op de grond. Voor uw voetjes. Ze toonde haar een schaal met fruit. Voor het geval u honger krijgt. En ten slotte legde ze een klein kussen op het sneeuwwitte bed en gebaarde haar om te gaan liggen. Voor uw hoofdje, vertaalde Miriam. Voor uw hoofdje.

Miriam mimede dat ze graag een glas water zou willen. En ze probeerde te vragen of het noodzakelijk was om zich voor het diner op te tutten, of ze gewoon een broek kon dragen. Ze ging zelfs zover dat ze haar koffer openritste en de onverwoestbare zijde broek die bovenop lag te laten zien. ‘Como no,’ antwoordde het kamermeisje. Niet ‘waarom niet’ maar ‘hoe niet’, merkte Miriam op. Nog meer idioom dat ze moest leren beheersen.

‘¿Tiene suenos?’ had het kamermeisje toen gevraagd en Miriam was geschrokken. Maar er werd haar alleen maar gevraagd of ze slaap had, niet of ze droomde.

Ze gaf zich over aan het bed, en toen ze wakker werd was de nacht gevallen en zat het terras van het hotel vol mensen die borrelden en dineerden. Ze nipte aan een kir royale, knabbelde op wat nootjes, en probeerde de woorden die ze al verstond buiten te sluiten en alleen Spaans in haar hoofd en hart toe te laten. Ze was hier om nieuwe woorden te leren, een nieuwe manier van spreken, een nieuwe manier van bestaan. Ze had vandaag al een paar dingen bijgeleerd, en ze had weer een paar dingen die ze al wist opgehaald. Ze zou vanaf nu honger hebben, geen honger zíjn. Ze zou de eerste persoon gebruiken om nadruk te leggen. En, belangrijker nog: ze zou ‘waarom’ en ‘hoe’ omwisselen. Como no?





35





‘Barb, ik ben mijn verhaal kwijt!’

De uitroep, maar al te vertrouwd rond deze tijd van de middag, kwam van de gewoonlijke bron, van het rommelige bureau in de hoek van de nieuwskamer, een bureau waar zulke hoge stapels papieren en rapporten lagen dat degene die erachter zat nauwelijks zichtbaar zou zijn als ze niet zo'n hoog kapsel had. Mevrouw Hennessey, een piepkleine, keurig geklede vrouw, raakte regelmatig haar werk kwijt vlak voor de deadline, maar slechts zelden vanwege een mankement aan de computer of een crash. Ze had de gewoonte haar werk te verstoppen op een ander scherm of een heel verhaal te deleten.

‘Laat eens zien, mevrouw Hennessey.’ Barb probeerde de computer op de steunarm te manoeuvreren waardoor hij door twee verslaggevers kon worden gedeeld, maar mevrouw Hennessey had de boel heel vernuftig geblokkeerd door er een stapel naslagwerken omheen te bouwen, zodat ze maar zelden hoefde te delen. Barb ging aan de slag en liep de gewoonlijke valkuilen na, maar deze keer had mevrouw Hennessey gelijk: ze was haar werk echt kwijt. Toen Barb een spookachtige kopie terugvond in het backupsysteem, bleek het niet meer te zijn dan een blanco sjabloon met de kop van het verhaal en de datum waarop hij was aangemaakt, niets meer.

‘Hebt u steeds even opgeslagen wat u had geschreven?’ vroeg ze, wetend wat het antwoord zou zijn.

‘Nou, ik heb na iedere paragraaf op tab gedrukt.’

‘De tab-toets slaat niets op. U moet het commando ‘opslaan’ geven, mevrouw Hennessey’

‘Ik weet niet wat je bedoelt.’ Mevrouw Hennessey liep al rond sinds God nog een jongetje was, om een lokale uitdrukking te gebruiken. Ze was al vijfendertig jaar werknemer bij de Fairfax Gazette, waar ze bij de oude-vrouwen-bijlage was begonnen en had geknokt voor een plekje bij Actualiteiten, waar ze al twee decennia verslag deed over alles wat met onderwijs te maken. Ze was veruit de oudste, wat iets te maken had met het feit dat de meest veelbelovende verslaggevers maar zelden langer dan twee jaar bleven. Er ging het gerucht dat ze de holocaust had overleefd, maar als ze ergens tatoeages had zitten dan wist ze die goed te verbergen. Ze was een tang, maar als haar computer haar in de steek liet dan gedroeg ze zich ineens poeslief en hulpeloos. Of, correcter nog: als zíj de computer in de steek liet, door de eenvoudige maatregelen te nemen waarmee ze haar werk kon beschermen.

‘Als u steeds na een paar alinea's op F2 drukt dan slaat de computer een kopie van uw bestand op en wordt er steeds een update gemaakt. U hebt uw laatste artikel niet één keer opgeslagen, dus wat de computer betreft bestaat het niet. Hij kan niets opslaan wat hij niet kan zien. ’