Home>>read Wat de doden weten free online

Wat de doden weten(105)

By:Laura Lippman


Tijdens de voorbereidingen voor het eerste deel van haar reis had ze zich nog niet te erg op een bepaalde datum gericht. Er was nog zoveel te regelen, er waren nog zoveel handtekeningen te zetten, meer nog dan voor een verhuizing zelf. Traveler's Cheques, het onderhuren van haar appartement, de verkoop van haar auto. (Daardoor alleen al hadden haar collega's kunnen weten dat ze niet meer terugkwam. Wie kon er nou in Texas wonen zonder auto?) Maar drie weken geleden had ze eindelijk haar vlucht geboekt. De datum, 26 maart, had haar aangestaard vanuit haar agenda. Ze besloot dat het een goed voorteken was dat ze het land zou verlaten voordat er weer een 29e maart zou volgen.

De bus slingerde door een bergpas en Miriam merkte de piepkleine witte kruizen naast de weg op. Nu ze erover nadacht – stortten er in Mexico niet steeds bussen van kliffen af? Het nieuws leek te barsten van dat soort verhalen. Bus-ongelukken en modderstromen en tyfonen en aardbevingen. Tijdens de taxirit van het vliegveld naar het busstation had ze de verlaten gebouwen van de aardbeving in Mexico City in 1987 gezien, waarvan het lot nog altijd bepaald moest worden. De meeste mensen die ze kende waren dol op CNN, hadden het gevoel dat het een intellectuele erekwestie was om een kanaal met zoveel buitenlands nieuws te bekijken. Geef ons twintig minuten, dan geven wij u de wereld, beloofde het netwerk. Maar Miriam had het gevoel dat Ted Turners ultieme tekst was: wees maar blij dat je hier bent. De rest van de wereld is wild en onvoorspelbaar, vol rampen en ellende en buigeiooilogen. Kijk maar genoeg naar CNN, dan lijken de Verenigde Staten vanzelf geruststellend stabiel.

Eindelijk arriveerde de bus in het centrum van Cuernavaca. Miriam had een hotel geboekt en bewaarde het adres in haar zak, maar ze moest nog een taalkundige hindernis nemen voordat ze er echt was. Volgens de brief van school hoorde je af te dingen op de taxiprijs en moest je voordat je wegreed afspreken wat je zou betalen. Hoe deed je dat zonder Spaans te spreken? Toen ze aan het begin van de rij taxi's kwam, toonde ze de chauffeur een briefje van tien pesos, daarna vijftien pesos, daarna twintig, maar hij bleef weigeren. Ze stond op het punt om boos te worden toen ze zich realiseerde dat ze over vijftig cent aan het steggelen waren.

De taxi betrad de verstopte straten en Miriam kwam ogen te kort voor alles wat ze zag: een kasteel van Cortez, versierd met een muurschildering van Diego Rivera, de Zocalo, die op zondagmiddag volgepakt stond met mannen in Maya-klederdracht. Uiteindelijk sloeg haar chauffeur af naar een grauwe, nietszeggende straat. Miriam was teleurgesteld. Ze had een kamer in Las Mananitas geboekt, schokkend duur naar Mexicaanse standaarden, het equivalent aan een Marriottvestiging in de VS. Het zou haar laatste uitspatting zijn, de laatste extravagantie die ze zichzelf zou gunnen. Ze had aangenomen dat de kosten een bepaalde kwaliteit zouden garanderen en was verontwaardigd toen de chauffeur voor een nietszeggend gebouw stopte. ‘Hier?’ vroeg ze, en herinnerde zich toen: ‘¿Aqui?’

De chauffeur gromde wat, gooide haar bagage op de grond en scheurde weg. Plotseling sloeg er een grote houten deur open en verscheen er een slanke blonde man, vergezeld door twee Mexicanen die zonder iets te zeggen haar tassen pakten. Toen ze eenmaal naar de foyer was gebracht, zag ze dat het hotel als een heerlijk geheim was ontworpen. Naar de straat toe leek het niets bijzonders te zijn, maar het keek uit op een reusachtige achtertuin, met kamers die aan een prachtige oprijlaan uitkeken waar – hoe bestond het – witte pauwen paradeerden. Ze voelde zich net Dorothy uit The Wizard of Oz, die het zwart-wit van Texas inruilde voor het Technicolor van Munchkinland.

Oz deed haar aan de meisjes denken, hun jaarlijkse traditie de film te kijken vanonder een oude quilt, die ze over hun hoofd konden gooien tijdens de enge stukken: de twistzieke bomen, de vliegende apen. Niet de heks, vreemd genoeg, nooit de heks, hoewel haar vroege opkomst als Elvira Gulch wel een beetje op hun zenuwen werkte. Maar Margaret Hamilton was niet langer in staat hen bang te maken sinds ze in die koffiereclames verscheen.

Miriams knieën knikten en ze begon te huilen, een heel klein beetje. Hoe moest ze in welke taal dan ook uitleggen waarom ze zich zo gedroeg? Ze was naar Mexico gekomen in de hoop dat ze niets meer zou hoeven uitleggen. Ze was naar Mexico gekomen om aan de telefoontjes te ontsnappen, de telefoontjes waarbij niemand iets zei. (‘Dave?’ riep ze dan in het luchtledige. ‘Wie is dit? Waarom bel je mij?’ Eén keer, maar één keer, had ze onbewust ‘Lieverd?’ gezegd, met alleen een geschrokken ademhaling aan de andere kant als antwoord.) Ze was naar Mexico gekomen om opnieuw te beginnen, en hier was ze dan, opgesloten in hetzelfde oude leven. Het was verbazingwekkend hoeveel niveaus pijn er waren, hoeveel subtiele variaties, zelfs na meer dan tien jaar. Miriam leefde iedere dag met een doffe, chronische pijn, alsof er een soort permanente zenuwbeschadiging was die ze had leren compenseren omdat er geen chirurgische oplossing bestond. Ongeacht hoe voorzichtig ze was, ongeacht hoe nauwlettend ze de beschadigde gewrichten en pezen beschermde, er waren dingen waardoor de pijn weer opvlamde, plotseling en snijdend. Alles kon herinneringen naar voren halen, zelfs nieuwe ervaringen zoals deze, die ze juist was aangegaan in de hoop een context te vinden waarin de meisjes niet zouden passen. Ze keek naar de witte pauwen die over de oprijlaan paradeerde bij een hotel in Cuernavaca, Mexico, en ze barstte in tranen uit om de kinderen die ze geweldig hadden gevonden.