Toch konden ze haar herinnering van wat erin had gezeten niet tegenspreken, want zij wisten het ook niet. Hier was het tasje, precies zoals ze het had beschreven. Dus als ze inderdaad Heather Bethany was, waarom herinnerde ze zich dan niet dat ze de muziekleraar van haar zusje had gezien? Zou Pincharelli al die jaren geleden hebben gelogen? Was hij ingestort en had hij Willoughby verteld wat hij wilde horen omdat hij iets te verbergen had? Hij was ook dood. Iedere keer als ze zich omdraaiden waren er mensen dood of bijna dood. Het was de natuurlijke gang van zaken, na dertig jaar. Dave was er niet meer. Willoughby's Evelyn was er niet meer. Stan Dunhams vrouw en zoon waren er niet meer, en de man was zelf ook zo goed als dood. Penelope Jackson, wie ze ook mocht zijn, was verdwenen en had niet meer achtergelaten dan een groene Valiant. En het enige wat ze met zekerheid hadden kunnen vaststellen was dat de vrouw in de verhoorruimte niet Penelope Jackson was. Toch had ze het tasje beschreven. Betekende dit dat ze Heather Bethany was? Hij dacht terug aan de luchtspiegeling, het moment waarop hij zeker had geweten dat ze loog.
‘Verdomme zeg,’ zei Lenhardt.
‘Nou ja, die moeder is er al bijna,’ zei Infante. ‘Het zou fijn zijn als we haar dit niet hoeven laten doormaken, als we haar meteen nadat ze landt kunnen vertellen hoe het zit. Maar gelukkig kunnen we in ieder geval op DNA vertrouwen, als we dat eindelijk af kunnen nemen. Maar zelfs als we er spoed achter zetten zal het even duren voordat de test uitsluitsel biedt.’
‘Ja,’ zei Willoughby. ‘Nu we het daar toch over hebben…’
10:25 uur
Het vliegtuig zoemde net zo slaperig als zijn passagiers, van wie de meesten moe en chagrijnig waren vanwege het feit dat het vliegtuig al meer dan twee uur geleden had moeten landen volgens het oorspronkelijke schema. In haar stoel aan de raamkant van de eerste klas, een luxe die was voortgekomen uit het boeken van een last-minute vliegticket, kon Miriam beslist niet slapen. Ze staarde naar de wolkendeken onder de boeing. Het duurde lang voordat ze het wolkendek hadden doorbroken, maar eindelijk lag Baltimore onder haar, voor het eerst in bijna twintig jaar. Het was reusachtig op een manier die niet bij haar herinneringen paste; de lichten reikten veel verder dan ze zich herinnerde, maar ze was dan ook niet meer naar Baltimore gevlogen sinds 1968. Het vliegveld had toen nog Friendship geheten, en Miriam was via New York teruggekomen uit Canada. In de zomer na de rellen had het een gunstige tijd geleken om haar kinderen mee te nemen naar Ottowa voor een lange vakantie bij hun grootouders. O, wat hadden ze zich toch opgetut voor die terugreis. De meisjes hadden identieke jurkjes gedragen die Miriams moeder bij Holt Renfrew had gekocht: gestreepte lijfjes met sjaaltjes die met drukknoopjes aan de kraag vastzaten. Sunny's jurk was al na twintig minuten reizen een ramp, maar Heather had nauwelijks een kreukeltje in haar jurk gehad toen ze landden. Je kon toen nog bij de gate worden opgehaald. Ze herinnerde zich hoe Dave buiten de terminal op hen had staan wachten, bleek en met hangende schouders, zo teneergeslagen door zijn baan. Toen hij een paar jaar later met het idee kwam om een winkel te beginnen, was dat beeld haar weer voor ogen gekomen en had ze onmiddellijk ingestemd. Ze wilde dat hij gelukkig was. Zelfs toen ze zich zelf ellendig voelde, had ze niets minder voor Dave gewild dan een vorm van rust.
Plotseling was er een diep zwart gat onder het vliegtuig, waar vrijwel geen lichten schenen, een afgrond. Het vliegtuig keerde en ging richting Chesapeake Bay. Hoewel de landing vrij soepel verliep, kromp Miriams maag weer ineen door die vreemde tmista-achtige kwaal waar ze al die jaren in Mexico nooit last van had gehad. Ze groef in het net aan de stoel voor haar naar een kotszakje, maar er was er geen. Misschien boden vliegtuigmaatschappijen ze niet meer aan, misschien werd er van mensen verlangd dat ze konden vliegen zonder ziek te worden, in ieder geval in de eerste klas. Of misschien had iemand hem gebruikt en hadden de overwerkte stewards het niet gezien. Miriam deed het enige wat ze onder deze omstandigheden kon doen. Ze slikte.
DEEL VIII
De zaken zoals ze
ervoor staan
(1989)
34
Het laatste stuk van Miriams reis naar de talencursus werd bemoeilijkt door het feit dat ze nog geen Spaans sprak. Een echte Catch-22, dacht ze, terwijl ze het chaotische busstation doorkruiste, waar ze erin was geslaagd om met een minimum aan verwarring een eersteklas ticket naar Cuernavaca te kopen. Ze was al door de douane heen en had zich het Mexicaanse taxisysteem eigen gemaakt om er te komen en voelde zich heel trots. Tot het moment waarop ze de balie verliet en haar buskaart naar Cuernavaca vasthield in haar trillende hand.
Maar hoe zou ze de bus moeten vinden in de lanen buiten die rommelden en zwarte rook boerden. De aankondigingen op de borden waren niet meer dan uitbarstingen van statistische onbegrijpelijkheden, ongeacht in welke taal ze werden gebracht. Voorzover ze kon vinden was er nergens een informatiebalie en het gebrekkige Spaans dat ze bij haar inleidende cursus in Texas had geleerd bood weinig soelaas. Mensen staarden haar leeg aan terwijl ze haar vragen stotterde, brachten dan een paar rappe woorden uit en overspoelden haar met geluiden. Ze wilden helpen. Hun gezichten waren vriendelijk, hun gebaren waren geaffecteerd en warm. Ze verstonden gewoonweg niets van wat ze zei.