Home>>read Waarheen De Storm Ons Voert free online

Waarheen De Storm Ons Voert(7)

By:Kathleen Woodiwiss


‘Wel, mijn beste,’ vervolgde William. ‘Ik zal je nu mijn kamers boven laten zien. Ik vermoed dat je ze best aardig zult vinden.’

Hij voerde haar naar de achterkant van de winkel en via een doorgang die met gordijnen afgesloten was, in een klein vertrek, waar een zielig raampje voor het enige licht zorgde. Aan een kant van het vertrek was een trap, die hen naar een kleine, schemerige gang met slechts één deur bracht. Het was een massieve deur, sierlijk vergeleken met de rest van de hal. William glimlachte en opende de deur voor haar. De verbazing benam Heather de adem, toen zij zag wat er achter lag. Het vertrek was weelderig ingericht met Hepplewith- en Chippendale-meubelen. Een roodftuwelen canapé met de bijbehorende twee stoelen stonden op een prachtig Perzisch tapijt. Olieverfschilderijen en dure wandtapijten hingen tegen de licht gekleurde muren. Een kroonluchter weerkaatste het licht op de roodfluwelen kleden met hun gouden boordsels en kwasten. Tere porseleinen figuurtjes stonden naast tinnen kandelabers en aan het einde van het vertrek was een eethoek. Alles was zorgvuldig uitgezocht en klaarblijkelijk waren geen kosten gespaard.

William opende een andere deur in dit vertrek en deed een pas achteruit om Heather door te laten. In deze kamer ontdekte zij een groot hemelbed gedrapeerd met koningsblauw fluweel. Een commode stond geriefelijk naast het bed met een grote kandelaber en een schaal met fruit. Een schilmesje met zilveren handvat lag er naast.

‘Oh sir, wat is dat mooi,’ zei ze.

Hij nam een snuif, en glimlachte traag toen hij haar naar de spiegel in de buurt van het bed zag lopen. ‘Ik verwen me graag met wat weelde, mijn beste.’

Als zij zich op dat moment omgedraaid had, dan zou Heather nu bemerkt hebben, wat hem eerder gelukt was te verbergen. Zijn verlangen naar haar was duidelijk zichtbaar in zijn ogen, toen die over haar slanke gestalte zwierven. Hij wendde zijn blik af, uit vrees dat zij zich plotseling zou omdraaien en dan de wellust in zijn ogen zou zien.

‘Jij moet wel uitgehongerd zijn, Heather.’

Hij liep naar een kleerkast en gooide de deuren open. Een kleurrijke, grote verzameling damesjaponnen hing in de kast en hij zocht net zolang, totdat hij een beige, kanten jurk vond, bezet met glinsterende kralen en afgebiesd met nauwsluitende, vleeskleurige stof. Het was een dure, prachtige japon.

‘Die mag jij dragen bij het diner, mijn beste,’ glimlachte hij. ‘Deze jurk was gemaakt voor een jong meisje zoals jij, maar zij heeft hem nooit afgehaald. Ik heb me vaak afgevraagd waarom niet, want het is een van de schattigste jurken, die ik ooit ontworpen heb. Ik neem aan dat het jonge meisje de jurk uiteindelijk toch niet betalen kon.’ Hij bekeek haar vanonder zijn halfgesloten oogleden. ‘Haar pech, maar jouw voordeel. Het is mijn geschenk aan jou. Draag hem vanavond en je zult er mij een groot plezier mee doen.’

Hij liep naar de deur en wendde zich dan weer tot haar.

‘Ik heb Thomas gestuurd om de kookster te zeggen dat zij ons diner kan klaarmaken. Het zal zo opgediend worden en daarom verzoek ik je mij niet al te lang jouw charmant gezelschap te onthouden. Als je nog andere kledingstukken nodig hebt, de kleerkast staat tot je beschikking.’

Aarzelend glimlachte Heather. Zij hield de jurk, die zij gekregen had, tegen zich aangedrukt, alsof zij nog steeds niet geloven kon dat hij voor haar was. Toen William de deur achter zich dichtdeed, draaide zij zich langzaam om naar haar beeld in de spiegel. De jurk hield zij nog steeds tegen zich aangedrukt.

In de jaren dat zij bij haar tante had doorgebracht, had Heather haar spiegelbeeld niet meer gezien, uitgezonderd dan een glimp in een stuk glas of in de toevallig aanwezige plassen water. Zij was haast vergeten hoe zij eruit zag. Zij was nu zoals zij zich haar moeder herinnerde van het portret, haar evenbeeld. Toch verbaasde zij er zich over dat de mensen vonden dat Brenna een schoonheid geweest was en zich haar ook als zodanig herinnerden. De grote, bleke schoonheden, die aan het hof kwamen en over wie zij als opgroeiend meisje gelezen had, schenen voor haar het toppunt van liefelijkheid te zijn, en niet kleine, donkerharige vrouwen zoals zij.





Heather waste het stof van de reis van haar lichaam en vond een schoon hemd in de kleerkast. Toen zij het aantrok, bloosde zij, bij de ontdekking, dat het kledingstuk praktisch haar hele lichaam onfatsoenlijk onthulde. Zij voelde zich erg zedeloos, nu zij het droeg. Het was van het fijnste batist en doorzichtig, zodat haar ranke lijf te zien was. De ver uitgesneden hals bedekte nauwelijks haar boezem. Zij was te zeer gewend aan de kinderkleren uit haar vroegere jaren om zich in dit hemd op haar gemak te voelen. Maar toch kon zij het niet verdragen haar eigen, gerafeld exemplaar onder zo’n mooie jurk aan te trekken.

Zij glimlachte om zichzelf.