‘Ik had echter net zo goed kunnen liegen over die zwangerschap,’ antwoordde zij vol bravoure, want zij wilde zijn vervloekt zelfvertrouwen schokken, al was het dan maar heel even. Zij stak haar parmantig neusje in de lucht en durfde zijn blik te doorstaan.
‘Dat durfde je niet,’ zei hij effen en vernietigde haar poging in één slag.
‘Je hebt geen bewijs…’ begon zij.
‘Oh nee?’ Hij trok een wenkbrauw spottend omhoog. Toen wist zij dat ze haar nederlaag met open ogen tegemoet gelopen was.
‘Je vergeet, ma belle,’ zei hij nonchalant. ‘Jij vergeet een ding. Ik heb je in je natuurlijke staat gezien. Misschien is het nog niet erg goed te zien, maar je begint toch al een heel leuk buikje te krijgen. Over een maand zal dat voor iedereen duidelijk zijn.’
Zij zweeg omdat de serveerster aan hun tafeltje kwam. Trouwens, zij wist niet meer wat zij zeggen moest. Hoe kon zij argumenten vinden tegen de waarheid?
Na het eten kwam George weer terug.
‘Moet ik nu een koets bestellen, kap’tein?’ vroeg hij.
Brandon keek Heather aan. ‘Als jij klaar bent, mijn liefste.’
‘Je moet me even excuseren,’ antwoordde zij zacht zonder hem aan te kijken. Hij moest nu toch onderhand wel in de gaten hebben, dat zij veel vaker moest dan hij. Omdat hij sinds hun huwelijk steeds in haar nabijheid geweest was, moesten haar vele excuses hem wel vreemd voorkomen.
Hij wendde zich tot George en zei zacht: ‘We zijn er zo.’
Toen de bediende weer weg was, stond Brandon op en hielp haar uit haar stoel. ‘Het spijt me, mijn beste,’ mompelde hij glimlachend. ‘Ik dacht aan andere dingen en niet aan jouw delicate toestand. Neem het me niet kwalijk.’
Hij had haar vele afzonderingspogingen dus toch opgemerkt en bracht die in verband met haar zwangerschap. Ontging hem dan niets? En was er wel iets over vrouwen, dat hij niet wist?
Zij sloeg haar ogen op, zag zijn grijns en heel even kruisten hun blikken zich. Maar onder zijn warme blik werden haar wangen rose en zij voelde zich gejaagd.
Hij lachte zacht toen zij haar ogen afwendde en zijn hand achter haar rug gleed. Zacht drukte hij haar middel, voordat zijn hand weer verdween.
Zij kwam terug naar de deur waar Brandon op haar stond te wachten toen zij een bekende stem haar naam hoorde noemen. Verschrikt draaide zij haar hoofd om en zag Henry Whitesmith, die op haar toesnelde met een volle kroes bier in zijn hand en gekleed als een zeeman van de koopvaardijvloot. Klaarblijkelijk was hij met een groep zeelui binnengekomen, toen zij even weg was. Stomverbaasd door de ontdekking dat hij hier was, kon zij geen woord uitbrengen, toen hij de kroes neerzette en haar beide handen greep.
‘Heather, mijn geliefde,’ riep hij verheugd uit. ‘Ik was al bang dat ik je niet meer zou zien voor mijn vertrek. Maar wat doe jij hier en waar is je tante? Kom je om afscheid van mij te nemen?’
‘Afscheid nemen?’ herhaalde zij schaapachtig, niet begrijpend wat hij bedoelde. ‘Henry, wat doe jij hier? Waar is Sarah? Waarom draag jij die kleren?’
‘Weet jij dat dan niet? Heather, ik heb gemonsterd op de Merriweather van de Britse Theemaatschappij. Binnen veertien dagen zeilen we naar de Oriënt. Twee jaar zal ik wegblijven.’
‘Maar waarom, Henry?’ vroeg zij, nog steeds niet van haar verbazing bekomen. ‘Wat is er van Sarah geworden?’
‘Ik ben niet met haar getrouwd. Ik houd van jou en zal met niemand anders dan met jou trouwen. Dus ben ik naar Londen gekomen om rijk te worden, precies zoals de man die jij hebben wilde. Als ik uit de Oriënt terugkom, krijg ik een aandeel van 3½%. Weet je, Heather, als ik terugkom, ben ik een rijk man. Dan kan ik zelfs vijfhonderd pond op zak hebben.’
‘Oh Henry,’ zuchtte zij ellendig en maakte haar handen uit de zijne los.
Opnieuw keek hij haar vol verering aan. Zijn glimlach was breed en zijn ogen glansden van geluk. Haar ellende viel hem niet eens op. ‘Je ziet er fantastisch uit, Heather. Ik heb je nog nooit zo mooi gezien.’ Met bevende hand streelde hij zacht haar wang. ‘Wil je op me wachten, Heather? Zeg nu toch dat je de mijne wilt worden. Wil je nu met me trouwen en een man gelukkig het zeegat uitsturen?’ Zijn blik viel op haar borsten en zijn stem haperde alsof de woorden in zijn keel bleven steken. ‘Ik verlang naar jou, Heather. Ik houd vanje en ik verlang zo naar je.’
‘Alsjeblieft…’ smeekte zij. Zij keek langs hem heen en zag Brandon op hen toekomen. Zijn gezicht was vertrokken van woede. Zenuwachtig keek zij naar Henry en dan was hij bij hen.
‘Als je klaar bent, liefste, moeten we nu gaan,’ zei Brandon en legde zijn mantel over haar schouders om haar boezem aan de blikken van Henry te onttrekken. ‘De koets wacht.’