Home>>read Waarheen De Storm Ons Voert free online

Waarheen De Storm Ons Voert(53)

By:Kathleen Woodiwiss


Even later doorvoer Heather een laatste huivering en kwam zij weer overeind, terwijl zij in stilte zichzelf vervloekte. Beschaamd en vernederd durfde zij haar ogen niet opheffen. Naast haar maakte Brandon een zakdoek nat en drukte die tegen haar voorhoofd.

‘Voel je je nu wat beter?’ vroeg hij.

De rollende beweging van het scheepje was verdwenen, want het vaartuig lag nu in de luwte van het grote schip. Zij slaagde erin even te knikken toen George de boot tot stilstand liet komen tegen de ronde buik van de bark.

‘Kom, ma petite. Ik zal je aan boord helpen.’

Zij kwam voorzichtig overeind en wilde haar voet naast de zijne op de ladder zetten. Hij sloeg echter zijn arm om haar heen en met haar tegen zich aangedrukt, klom hij omhoog naar het dek van het schip. Hij zette haar neer en nu hield de walvisjager zijn aandacht gevangen, zodat Heather de gelegenheid had om zich heen te kijken. Zij ontdekte dat zij van onderen opkeek tegen een schijnbaar verwarde massa touwen, kabels en rondhout met daar tussendoor de grote masten, die naar de hemel reikten en in een zacht wiegend ritme heen en weer gingen. Uit het inwendige van het schip kwam een gekraak, gekreun en gepiep dat haast melodieus aandeed. Het samenspel van geluid en beweging leek op elkaar afgestemd en het schip bijna tot een levend, ademend wezen onder haar. Het rook schoon en zoutig en toen ze om zich heen keek, drong het tot haar door dat alles netjes op zijn plaats was, touwen opgerold bij de hand, kisten en vaten weggestouwd. Over het hele schip lag een waas van orde en netheid.

Brandon keerde naar haar terug. ‘Je zult wel een andere jurk willen aantrekken, Heather. Ik had er een paar voor je gekocht, voordat ik ontdekte dat je verdwenen was. Ze zijn in mijn kajuit,’ Terwijl hij zijn wenkbrauwen spottend omhoog trok, voegde hij eraan toe: ‘Ik geloof dat je de weg nog wel weet…’

Zij bloosde diep en keek aarzelend naar de deuren onder het achterdek.

‘Ja, ik zie het al,’ mompelde hij en hield haar in de gaten. ‘De kleren vind je in mijn scheepskist. Ik kom zo.’

Nu zij vrijgelaten was, liep zij van hem weg naar de deur. Voordat ze die echter opende, ging haar blik heel even terug naar haar echtgenoot en ze ontdekte dat hij in een ernstig gesprek met George gewikkeld was.

De kajuit was nog precies zo als zij zich herinnerde. Alles opeengedrongen en klein om zo weinig mogelijk van de kostbare laadruimte in beslag te nemen. De sombere dag zorgde ervoor dat er een diepe schemering in de kajuit lag, want door de stuurboordramen viel alleen maar een zacht, wazig licht. Voordat zij naar de scheepskist liep, stak zij de kaars op tafel aan en hing de mantel van haar man aan de haak aan de deur. Dan knielde zij voor de kist. Haar vingers raakten de knip aan en hieven het deksel op.

Een verbaasd gehijg ontsnapte haar toen zij de beige jurk netjes opgevouwen bovenop zag liggen. Herinneringen kwamen terug, William Court en de nacht, die zij in dezelfde kajuit had doorgebracht. Met tegenzin gingen haar ogen naar de kooi waar zij haar maagdelijkheid verloren had. Zij bleef er even naar staren en dacht aan de worstelingen die daar hadden plaats gehad, de hartstochtelijke en wrede lippen op haar vlees, en tenslotte haar nederlaag. Zonder dat zij er iets aan kon doen, gleed haar hand naar haar buik en haar gezicht gloeide.

Zij schrok, toen de deur achter haar geopend werd en Brandon binnenkwam. Haastig schoof zij de beige jurk opzij en haalde de diep rode, fluwelen japon te voorschijn, die eronder lag. De hals was ver uitgesneden en de lange, gesloten mouwen afgezet met kant aan de polsen. Het was een jurk voor een vrouw, die niet de kinderachtige neiging had schoonheid en eenvoud te verbergen.

Toen Brandon zijn jas uittrok en die op de kooi wierp, stond zij op en begon haar jurk met bevende vingers los te maken. Voorzichtig stapte zij eruit en legde de jurk in de scheepskist.

‘Er is hier een herberg in de buurt,’ zei haar man achter haar. ‘Daar is het prettiger voor jou dan hier.’

Een kleine rimpel verscheen in haar voorhoofd, toen zij zich omdraaide om hem aan te kijken. Hij had zijn hemd losgeknoopt en werd reeds volledig door de papieren op zijn bureau in beslag genomen. Zo gemakkelijk als hij haar in de steek gelaten had op het dek van het schip, zo gemakkelijk kon hij haar ook uit zijn gedachten bannen. Misschien zou hij haar zelfs achterlaten als hij wegzeilde. Zij had geen enkele zekerheid dat hij dat niet doen zou en zij dus arm en behoeftig achter zou blijven.

‘Ik ben gewend aan ongemakken,’ antwoordde zij met zachte stem. ‘Ik zal hier tevreden zijn. Je hoeft me niet naar een herberg te brengen.’

Hij keek naar haar op. ‘Je bent erg inschikkelijk, schatje,’ sneerde hij met een korte glimlach. ‘Maar ik ben hier degene, die de beslissingen neemt. De herberg is veel beter voor jou.’